ECLI:NL:RBDHA:2024:134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
NL23.32346 en NL23.32348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Venezolaanse eisers op grond van geloofwaardigheid en niet onverwijld melden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van twee Venezolaanse eisers, die op 10 maart 2022 asiel hebben aangevraagd in Nederland. De eisers, een man en een vrouw, hebben hun aanvragen gebaseerd op de vrees voor vervolging door de Venezolaanse autoriteiten vanwege de activiteiten van de man als ambtenaar die corruptie aan de kaak stelde, en de vrees van de vrouw voor de autoriteiten vanwege haar ex-partner. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de rechtbank de geloofwaardigheid van het asielrelaas van de eisers niet heeft kunnen vaststellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eisers geloofwaardig zijn, maar dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers zich niet onverwijld hebben gemeld voor het indienen van hun asielaanvragen, wat heeft bijgedragen aan de afwijzing. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en de bestreden besluiten van de staatssecretaris in stand gelaten. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32346 en NL23.32348

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[Naam], eiser, V-nummer: [Nummer]

[Naam 2], eiseres, V-nummer: [Nummer 2]
mede namens hun minderjarige zoon
[Naam 3]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. M. Taheri),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. C. Wentholt en mr. R.A. Mandersloot).

Inleiding

In twee besluiten van 5 oktober 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 7 december 2023 op een zitting behandeld in Breda. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A.M. van den Berg Barrio Y Mendez. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.A. Mandersloot.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [Geboortedatum] en [Geboortedatum 2] en hebben de Venezolaanse nationaliteit. Zij waren met elkaar gehuwd, maar zijn inmiddels gescheiden.
2. Op 10 maart 2022 hebben eisers asiel aangevraagd in Nederland. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij als ambtenaar bij het ministerie van onderwijs corruptie bij de overheid heeft aangekaart, waardoor hij nu te vrezen heeft voor de Venezolaanse autoriteiten. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij ook vreest voor de autoriteiten van haar land vanwege de activiteiten van haar ex-partner. Daarnaast voert zij aan dat zij na het delen van nieuwsberichten over corruptie in Venezuela op Facebook, via Facebook is bedreigd.
3. In de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig geacht. Dat eiser in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat vanwege het aankaarten van corruptie heeft verweerder echter niet geloofwaardig geacht. Dat eiseres op Facebook nieuwsberichten over corruptie heeft gedeeld en vervolgens is bedreigd, heeft verweerder wel geloofwaardig geacht. Volgens verweerder komen eisers niet in aanmerking voor een asielvergunning omdat eisers asielrelaas niet geloofwaardig is en omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk is bedreigd en omdat haar politieke overtuiging niet fundamenteel is. Omdat eisers zich volgens verweerder zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk hebben gemeld voor het indienen van de asielaanvragen, heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet als ongegrond maar als kennelijk ongegrond afgewezen. Dit brengt mee dat tegen eisers een inreisverbod voor de duur van twee jaren is uitgevaardigd.
4. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. Zij voeren aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiser in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat vanwege het aankaarten van corruptie. Daarbij wijzen zij op eisers verklaringen, de door hem overgelegde documenten en het algemeen ambtsbericht over Venezuela van de minister van Buitenlandse Zaken van juni 2020 (AAB). Ook voeren eisers aan dat de bedreigingen aan de zijde van eiseres ten onrechte niet in verband zijn gebracht met het asielrelaas van eiser. Eisers houden dan ook vol dat zij bij terugkeer vrezen voor vervolging vanwege hun politieke overtuiging en activiteiten. Daarbij stellen zij dat eisers oud-collega’s ervan op de hoogte zijn dat zij in Nederland asiel hebben aangevraagd. Ten slotte voeren eisers aan dat zij wel goed hebben uitgelegd waarom zij de asielaanvragen niet eerder hebben ingediend.
5. In de verweerschriften heeft verweerder meegedeeld dat hij de bestreden besluiten handhaaft, maar dat daarin is uitgegaan van een onjuist toetsingskader waar het gaat om de politieke overtuiging van eisers. Verweerder wijst daarbij op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688 (
S. en A. tegen Nederland). In dat arrest is namelijk geoordeeld dat voor het aannemen van een politieke overtuiging geen bepaalde mate van diepgeworteldheid mag worden vereist. Verweerder neemt daarom alsnog aan dat bij eisers een politieke overtuiging aanwezig is. Dit leidt volgens verweerder echter niet tot aantasting van de bestreden besluiten omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer hebben te vrezen voor de Venezolaanse autoriteiten.
6. Op wat eisers aanvoeren zal hierna verder worden ingegaan. De rechtbank zal de afwijzing van de asielaanvragen van eisers beoordelen aan de hand van de beroepsgronden.
Geloofwaardigheid
7. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser zich binnen het ministerie bezighield met aangiften en misstanden in relatie tot corruptie. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij grafisch ontwerper was. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien hoe eiser in zijn functie te maken kreeg met aangiften en misstanden. Eisers stelling dat iedereen binnen het ministerie zich daarmee bezighield, is niet onderbouwd en door verweerder niet ten onrechte als onaannemelijk beschouwd. Met de door eiser overgelegde certificaten is weliswaar onderbouwd dat hij cursussen heeft gedaan op andere gebieden dan grafisch ontwerpen, maar niet dat hij binnen het ministerie daadwerkelijk aangiften en misstanden onder ogen kreeg. Ook heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over of hij wel of geen stukken over corruptiegevallen bewaarde (pagina’s 35 en 42 van het rapport van nader gehoor). Met het produceren van één e-mail vanuit zijn privé-account heeft eiser het voorgaande onvoldoende betwist.
8. Eiser heeft verklaard dat hij met ingang van 2010 werd bedreigd vanwege het aankaarten van corruptie, maar dat hij tot 2018 bij het ministerie is blijven werken. Dit heeft verweerder niet ten onrechte ongerijmd geacht. Eiser heeft verklaard dat hij corruptie aankaartte door aangiften door te sturen naar zijn direct leidinggevende. Eisers stelling dat zijn direct leidinggevende hem steunde kan hem niet baten, aangezien eiser ook heeft gesteld dat hoger geplaatste ambtenaren tegen hem waren. Verweerder heeft het daarom niet ten onrechte onaannemelijk geacht dat eiser ondanks de bedreigingen zo lang bij het ministerie kon blijven. Eisers stellingen in beroep dat hij enerzijds als ambtenaar niet publiekelijk kon worden aangepakt, maar dat het anderzijds bij het ministerie te heet onder zijn voeten werd, zijn naar het oordeel van de rechtbank tegenstrijdig aan elkaar.
9. De omstandigheid dat eiser legaal uit Venezuela is uitgereisd is door verweerder ook niet ten onrechte niet te rijmen geacht met eisers stelling dat hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten stond. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat dit volgens het AAB wel mogelijk is. Daarin staat weliswaar dat het mogelijk is om in Venezuela met steekpenningen paspoorten te verkrijgen, maar niet dat dit ook mogelijk is voor mensen die bekend staan als politiek dissidenten. In het AAB staat bovendien dat juist politiek dissidenten bij uitreis gecontroleerd en gearresteerd worden (pagina’s 13 en 14).
10. Volgens eiser is in 2010 zijn zwager vermoord. Dat dit gebeurd is, heeft verweerder gevolgd. Verweerder heeft eiser echter niet gevolgd in zijn stelling dat dit te relateren is aan zijn gestelde activiteiten inzake het aankaarten van corruptie. Verweerder heeft dat niet ten onrechte gedaan. Daarbij heeft verweerder het niet ten onrechte onaannemelijk geacht dat eisers zwager voor eiser zou zijn aangezien, nu eiser een bekende was voor de autoriteiten en er volgens de verklaringen van eiser sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en zijn zwager. Ook heeft verweerder eisers verklaring dat hij niet weet of zijn zwager op hem lijkt niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht, aangezien eiser jarenlang met diens zus getrouwd was.
11. Ook eisers verklaring dat er in 2014 door vijf mannen een aanslag op hem is gepleegd, heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft foto’s van een dikke knie overgelegd, maar daaruit kan niet worden opgemaakt wat de oorzaak van de op deze foto’s zichtbare kwetsuren zijn. Bovendien heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat de aanvallers eiser in leven hebben gelaten, aangezien eiser er juist op heeft gewezen dat de FAES (een speciale eenheid van de Venezolaanse politie) doorgaans met scherp schiet. Overigens heeft verweerder in de beoordeling kunnen betrekken dat het gelet op eisers verklaringen slechts een vermoeden is dat de daders behoorden tot de FAES. Verder heeft verweerder het niet ten onrechte ongerijmd geacht dat eiser geen aangifte van deze aanslag wilde doen omdat dit geen zin zou hebben en omdat er vanwege een feestdag geen openbaar vervoer was. Eiser heeft namelijk tevens verklaard dat hij van andere incidenten wel aangifte heeft gedaan en dat zijn broer in de gelegenheid was om hem na de aanslag te komen ophalen. De stelling in beroep dat eisers broer geen tijd had om ook nog met hem naar het politiebureau te gaan, is niet onderbouwd en bovendien niet terug te voeren op eisers verklaringen.
12. In 2015 is volgens eiser een inval gedaan in zijn huis. Dit heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft namelijk terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over of hij thuis nu wel of geen stukken betreffende het aankaarten van corruptie had liggen. Ook heeft verweerder het niet ten onrechte opmerkelijk geacht dat de autoriteiten naar eisers huis zouden komen voor deze stukken, gelet op eisers verklaring dat hij meldingen van corruptie binnen het ministerie doorstuurde.
13. Eiser heeft verklaard dat hij in 2019 in de bus werd overvallen. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat dit onaannemelijk is aangezien eiser toen al enige tijd niet meer werkzaam was als ambtenaar en hij op dat moment naar gesteld al vier jaar geen problemen meer had ondervonden. Ook heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eisers stelling dat hij in de bus kon worden getraceerd omdat zijn telefoon werd afgeluisterd, gebaseerd is op vermoedens en niet verder is onderbouwd.
14. Verder heeft eiser verklaard dat het huis van zijn partner in 2019 is beschoten met mitrailleurs. Verweerder heeft het echter niet ten onrechte onaannemelijk geacht dat het huis van de partner zou worden beschoten terwijl eiser werd gezocht. Ook eisers verklaring dat hij in deze periode een paspoort kon verkrijgen via direct contact met de directeur van het paspoortinstituut, ondanks dat deze directeur te verstaan was gegeven dat hij eiser geen paspoort mocht verstrekken, heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eisers uitleg hierbij dat deze directeur een oude bekende van hem was, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht.
15. Ten slotte heeft eiser verklaard dat in 2021 zijn broer is mishandeld. Dat dit is gebeurd, heeft verweerder gevolgd. Verweerder heeft echter niet gevolgd dat eisers asielrelaas hiervoor de reden was. Dat heeft verweerder niet ten onrechte gedaan. Uit het door eiser overgelegde medisch document kan niet worden opgemaakt dat eiser eigenlijk het doelwit was. Daarnaast heeft verweerder het niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat sprake was van een persoonsverwisseling, aangezien eiser als oud-ambtenaar en gelet op de eerdere gestelde incidenten een bekende van de autoriteiten was.
16. Uit het voorgaande vloeit voort dat verweerder eisers asielrelaas over het aankaarten van corruptie niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
Zwaarwegendheid
17. Voor zover eiseres stelt dat zij vanwege de problemen van haar ex-partner te vrezen heeft, kan dat gelet op wat hiervoor is overwogen niet worden gevolgd. Daarnaast volgt de rechtbank verweerder in het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft vanwege haar uitingen op Facebook. Eiseres heeft namelijk slechts enkele openbare nieuwsartikelen opnieuw geplaatst en daarnaast heeft zij niet onderbouwd van wie de door haar ontvangen bedreigingen afkomstig zijn.
18. Ook de stelling van eisers dat zij in Venezuela te vrezen hebben omdat de oud-collega’s van eiser ervan op de hoogte zijn dat zij in Nederland asiel hebben aangevraagd, kan niet worden gevolgd. Dat dit daadwerkelijk het geval is, is namelijk op geen enkele manier onderbouwd.
Niet onverwijld melden
19. Als laatste volgt de rechtbank verweerder in het standpunt dat eisers geen gegronde redenen hadden om zich niet meteen te melden voor het indienen van asielaanvragen. Eisers zijn op 14 augustus 2021 Nederland ingereisd, maar hebben pas op 10 maart 2022 hun asielaanvragen ingediend. De stelling van eisers dat zij uit Venezuela moesten vluchten omdat zij gevaar liepen, verhoudt zich er niet mee dat zij dit zo lang niet kenbaar hebben gemaakt aan de Nederlandse autoriteiten. Dat eisers eerst wilden proberen om op reguliere gronden een verblijfsvergunning te krijgen, en dat zij vanwege de coronapandemie liever niet in een asielzoekerscentrum wilden verblijven, is daarvoor geen goede verontschuldiging.

Conclusie en gevolgen

20. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De bestreden besluiten blijven in stand. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.