ECLI:NL:RBDHA:2024:13428

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.27937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft verzoeker op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 17 november 2021 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 14 november 2023 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan zijn verzoek heeft voldaan, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker de minister veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt deze kosten vast op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De rechtbank concludeert dat de termijn van 21 maanden, zoals vastgelegd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. De termijn begon te lopen op 17 november 2021 en is verlopen op 17 augustus 2023. Verzoeker heeft op 21 augustus 2023 een ingebrekestelling verzonden, die terecht is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van verzoeker gegrond is en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27937

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 17 november 2021.
Bij besluit van 14 november 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft de asielaanvraag ingediend op 17 november 2021. Verweerder heeft vervolgens onderzocht of de asielaanvraag op grond van artikel 30 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) niet in behandeling dient te worden genomen. Op 12 september 2022 is de uiterste termijn om verzoeker op grond van de Dublinverordening over te dragen verstreken. Op 22 september 2022 heeft verweerder verzoeker bericht dat hij is opgenomen in de nationale procedure. Verzoeker heeft op 21 augustus 2023 een ingebrekestelling verzonden.
3. Bij het nemen van de beslissing mag de termijn van 21 maanden uit artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn niet worden overschreden. Deze termijn begint te lopen vanaf het indienen van de asielaanvraag, ook in het geval dat na de aanvraag eerst onderzoek in het kader van de Dublinverordening heeft plaatsgevonden. In het geval van verzoeker is de termijn van 21 maanden dus gestart op 17 november 2021 en verlopen op 17 augustus 2023. Gelet daarop is de ingebrekestelling van verzoeker op 21 augustus 2023 terecht ingediend. Het verzoek van verzoeker was daarom ontvankelijk geweest als verweerder geen beslissing had genomen en verzoeker zijn beroep niet had ingetrokken.
4. Nu verweerder niet tijdig op de aanvraag van verzoeker heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.