In deze zaak heeft eiser op 28 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 25 juli 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 22 mei 2024 de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het eens is met dit besluit, maar hij heeft hierop niet gereageerd. Gezien het feit dat er inmiddels een besluit op de asielaanvraag is genomen, heeft eiser geen procesbelang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen. Daarom is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij een punt voor het indienen van het beroepschrift is vastgesteld op € 875, met een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.