ECLI:NL:RBDHA:2024:13439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.1363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg op 8 januari 2024 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 maart 2024 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.J.A. Rinkes, en een tolk, J.T. Mgbejume, aanwezig was. De minister werd vertegenwoordigd door mr. K. Kanters.

De rechtbank heeft op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in de beroepsprocedure, maar per abuis geen uitspraak gedaan over de voorlopige voorziening. Aangezien de beroepsprocedure inmiddels was afgerond, was er geen connexiteit meer tussen de twee zaken. Dit leidde ertoe dat de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat het verzoek om voorlopige voorziening niet ontvankelijk was verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juli 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1363
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 8 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.1362, op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.T. Mgbejume. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 18 juni 2024, zaaknummer NL24.1362, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Per abuis is op die dag geen uitspraak gekomen op de voorlopige voorziening. Omdat uitspraak is gedaan in de beroepsprocedure, is niet langer sprake van connexiteit.1 Het verzoek om voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Volledigheidshalve wijst de rechtbank erop dat dit niet anders zou zijn geweest wanneer tegelijk met de
1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
uitspraak in beroep, uitspraak in deze voorlopige voorzieningsprocedure zou zijn gedaan nu het beroep ongegrond is verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 juli 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.