ECLI:NL:RBDHA:2024:13456
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft eiser op 15 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 30 juni 2023 medegedeeld dat eiser is opgenomen in de nationale procedure, wat betekent dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft de minister op 21 mei 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 11 juni 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn voor de minister zes maanden bedraagt na ontvangst van de aanvraag. In dit geval eindigde deze termijn op 30 december 2023. Echter, door de inwerkingtreding van het WBV 2023/3 is de beslistermijn met negen maanden verlengd voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. Hierdoor is de ingebrekestelling van 21 mei 2024 prematuur ingediend, en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.