3.3.1Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024142381, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 46).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 6 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 9 en 10):
Op maandag 6 mei 2024 was ik samen met mijn collega [naam 2] , werkzaam als politieagent, in uniform gekleed, reden wij samen in een opvallend dienstvoertuig en waren wij belast met noodhulpsurveillance. (...) Om 10:41 uur kwamen wij ter plaatse op de Meppelweg in Den Haag. (...) Naast de collega's van Handhaving zag ik een man die op een trapje van de portiek zitten.
Ik hoorde de man zeggen: "Kankersukkels" tegen de Handhaving. Toen ik na de fouillering geen identiteitsbewijs had gevonden, vroeg ik de man wat zijn voor- en achternaam was. Ik hoorde de man zeggen :"Kankersukkels je kan dit toch opzoeken, waarom gooi je olie op de vuur". Ik zag op ongeveer vier meter afstand
naast ons dienstvoertuig, medewerkers van de groenvoorziening van de gemeente, omkijken naar ons nadat de man de beledegingen naar mij uitte. Toen ik de man in ons dienstvoertuig had geplaatst hoorde ik hem zeggen tegen mij: "Kankersukkel". Hierna hoorde ik de man tegen mijn collega [naam 2] zeggen: "Kanker vieze hoer".
Ik hoorde de man tijdens de rit de volgende beledigingen roepen richting mij: "Kankersukkel, ik ga je zusje verkrachten en haar gezicht verbranden en haar daarna vermoorden, ik ga je kankermoeder neuken, dit ga ik ook met jouw moeder doen". De bovenstaande beledigingen herhaalde hij meerdere malen. Ik voelde mij bedreigd en beledigd. De beledigingen waren in het bijzijn van anderen. Hierdoor voelde ik mij in mijn goede naam en eer aangetast. De man kwam zeer onberekenbaar over, hierdoor voelde ik mij bedreigd door de woorden die de man naar mij uitsprak. Hij herhaalde dit ook meermaals. De bedreigingen moeten wel naar ons zijn gericht, omdat dit in het voertuig plaatsvond waar alleen mijn collega en ik in zaten.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 6 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 25 en 26):
Op maandag 6 mei 2024 omstreeks 10.40 uur was ik, samen met politie-collega [naam 3] , aan het werk als politieambtenaar. Wij waren belast met de noodhulpsurveillance. Wij droegen een herkenbaar politie-uniform en reden in een opvallend gestreept politievoertuig.
Wij probeerden de autogordel bij de man om te doen. Hierbij zag ik dat de man richting collega [naam 3] keek en hoorde ik hem zeggen: ‘Jij bent een kankersukkel’. Vervolgens keek hij mij aan en hoorde ik hem zeggen: 'Jij bent een vieze kankerhoer'. Daarna hoorde ik hem zeggen: 'Jullie gaan branden, jullie gaan zien. Jullie gezichten gaan branden.' De laatste zin hoorde ik hem meerdere malen herhalen.
Gedurende de rit was de man fysiek erg bewegelijk en onrustig en verbaal zeer agressief. Ik hoorde de man tijdens de rit de volgende beledigingen en bedreigingen roepen:
- Jullie gaan branden, jullie gaan zien;
- ik ga je zus verkrachten en dan ga ik haar vermoorden en verbranden en je moeder ook;
- kankersukkel;
- kankerhoer.
Aangekomen op politiebureau Scheveningen bleek de man mij te zijn:
- [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1985.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 24):
Ik bekeek de camerabeelden van het incident en ik zag het volgende:
Ik zag dat het bodycambeelden zijn van de collega [naam 2] . Ik zag dat de tijdsaanduiding op de camerabeelden klopte met de tijd die was aangegeven in de aangiftes. Ik zag dat de beelden van goede kwaliteit waren. Ik zag dat de beelden in kleur waren. Ik hoorde dat er geluid bij de beelden zat.
Ik hoorde om 10:44:40 uur dat de verdachte vervolgens in het dienstvoertuig tegen de mannelijke politie collega zei: 'kankersukkel'.
Ik hoorde om 10:46:44 uur dat de verdachte zei: 'je bent een kanker vieze hoer'.
Ik hoorde de verdachte meerdere malen schreeuwen vanaf de achterbank. Ik hoorde op 10:47:20 uur dat de verdachte zei: 'neuk ik jouw moeder'.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 44-46):
Wij, verbalisanten [naam 8] en [naam 1] , gemeentelijke opsporingsambtenaren van de gemeente 's-Gravenhage als buitengewoon opsporingsambtenaren verklaren:
Op maandag 06 mei 2024, omstreeks 10:43 uur, hielden wij een actie bij het tankstation de Haan gelegen aan de Meppelweg nummer 1381 te ’s-Gravenhage. Wij hebben de betrokkene aan de overkant van Meppelweg staande gehouden.
De betrokkene gaf een nummer door en op dat moment begon de betrokkene beledigingen te uiten aan [naam 1] zoals je gezicht is verbrand en je gaat branden. Dat heeft de betrokkene meerdermalen uitgesproken. De betrokkene bleef het maar herhalen.
3.3.2Bewijsoverwegingen
Meerdere verbalisanten hebben op ambtseed verklaard dat de verdachte veel uitingen tegen hen heeft geschreeuwd die zij als beledigend en/of bedreigend hebben ervaren. Door de verdediging is bepleit dat de camerabeelden van onvoldoende kwaliteit zijn om te horen wat er wordt gezegd. In samenhang met de ontkennende verklaring van de verdachte dient dat volgens de verdediging tot vrijspraak te leiden.
De rechtbank acht op basis van de gebruikte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, het onder 2 tenlastegelegde, te weten het beledigen van zowel de heer [naam 3] , mevrouw [naam 2] en de heer [naam 1] , allen zijnde een ambtenaar in functie, wettig en overtuigend bewezen. De op ambtseed opgemaakte verklaringen komen immers in grote lijnen met elkaar overeen en worden ondersteund door het proces-verbaal over het uitkijken van de camerabeelden.
Dat de verdachte uitingen heeft gedaan die door diezelfde drie verbalisanten als bedreigend zijn ervaren (het onder 1 tenlastegelegde), acht de rechtbank om dezelfde reden bewezen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de verbalisanten verklaren dat de verdachte onberekenbaar overkwam en zijn bedreigingen maar bleef herhalen. In samenhang bezien met de aard van die uitingen, is de rechtbank van oordeel dat bij de verbalisanten in die omstandigheden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen.