ECLI:NL:RBDHA:2024:13508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.27416
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van een Sierra Leoonse vrouw met betrekking tot seksuele gerichtheid en geloofwaardigheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Sierra Leoonse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, die stelt lesbisch te zijn, heeft in 2020 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de minister op 17 mei 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft eerder deze afwijzing op 28 februari 2024 vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het bestreden besluit van 2 juli 2024 heeft de minister de aanvraag opnieuw afgewezen, waarbij hij de seksuele gerichtheid van eiseres niet geloofwaardig achtte. De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.

De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de minister ten onrechte tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres heeft aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat eiseres in haar verklaringen enig inzicht heeft gegeven in haar gedachten en gevoelens, en dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de seksuele gerichtheid van eiseres niet geloofwaardig is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten van € 1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27416

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , eiseres,V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. A.M. Veld),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister
(gemachtigde: mr. L. Augustinus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Zij heeft op 11 augustus 2020 een (herhaalde) aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de minister deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft het beroep van eiseres tegen dat besluit op 28 februari 2024 gegrond verklaard. Daarbij is het besluit van 17 mei 2023 vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag. [2]
1.2.
De minister heeft met het bestreden besluit van 2 juli 2024 de aanvraag opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond. Aan eiseres is al op 25 november 2011 een terugkeerbesluit opgelegd. Dit terugkeerbesluit is nog altijd van kracht. Verder is aan eiseres een inreisverbod opgelegd van twee jaar.
1.3.
Namens eiseres is beroep tegen het bestreden besluit ingesteld en verzocht tot het treffen van een voorlopige voorziening (NL24.27417). Op 13 juli 2024 zijn gronden van beroep ingediend. Daarnaast heeft eiseres op 31 juli 2024 zijn aanvullende gronden ingediend in de zaak NL24.27417, die desgevraagd ook zien op de onderhavige procedure. Verder heeft eiseres op 13 augustus 2024 een ondersteuningsverklaring ingediend van dhr. Kortekaas namens het LGBT Asylum Support. De minister heeft op 13 augustus 2024 een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten of zelf te voorzien. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is. Eiseres durfde er niet eerder over te praten, omdat het in Sierra Leone een taboe is. Nu ze een tijdje in Nederland woont, durft ze er wel over te praten. In Sierra Leone heeft zij rond haar [leeftijd 1] een relatie gekregen met [naam 2] . Eerst waren ze gewoon vriendinnen, maar later kreeg ze vlinders in haar buik van [naam 2] . Eiseres is één keer door haar moeder betrapt terwijl zij seks had met [naam 2] . Ze was op dat moment [leeftijd 1] jaar. Haar moeder is vervolgens heel boos geworden en heeft haar hard geslagen. Zij vertelde eiseres dat zij dat niet meer moest doen omdat dat een taboe was. Eiseres en [naam 2] zijn elkaar gewoon blijven zien. Toen eiseres zestien was, is [naam 2] verhuisd. Eiseres heeft in Sierra Leone daarna geen relatie met een vrouw meer gehad. In Nederland heeft eiseres een aantal jaren een schijnrelatie met een man gehad. Zij is die schijnrelatie aangegaan omdat dat vanuit de Sierraleoonse gemeenschap in Nederland van haar verwacht werd. Wanneer die relatie precies was, weet ze niet meer. Sinds 2020 is eiseres opener geworden en in 2021/2022 heeft zij een relatie gekregen met [naam 3] , een vrouw die ook uit Sierra Leone komt. Eiseres houdt deze relatie geheim voor de Sierraleoonse gemeenschap in Nederland.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Problemen met Sowehvrouwen
Lesbische gerichtheid
De minister heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eiseres over 1) geloofwaardig is en de elementen 2) en 3) niet. De minister heeft verder geoordeeld dat het geloofwaardige element 1) niet voldoende is om aan eiseres een verblijfsvergunning te verlenen.
Beoordeling door de rechtbankWaarover moet de rechtbank beslissen?
6. De rechtbank stelt voorop dat de beroepsgronden van eiseres zich volledig richten op de seksuele gerichtheid van eiseres die door de minister niet geloofwaardig is geacht. De rechtbank zal eerst het toetsingskader bespreken en daarna het referentiekader van eiseres, omdat dit van belang is voor de overige door eiseres aangevoerde beroepsgronden die zien op (onder meer) de door de minister tegengeworpen tegenstrijdige verklaringen.
Toetsingskader geloofwaardigheid seksuele gerichtheid
7. Het toetsingskader voor de beoordeling van de geloofwaardigheid in zaken over seksuele gerichtheid wordt gevormd door rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) en de Werkinstructie 2019/17 ‘Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd’ (WI 2019/17). Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat het voor de vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij lhbti is.
8. Bij het horen en bij de beoordeling van de geloofwaardigheid betrekt de minister de volgende thema’s:
privéleven;
huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti groepen;
contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie;
discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst.
9. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid wordt betrokken of de verklaringen consistent zijn en overeenkomen met dat wat bekend is over de algemene situatie (ten aanzien van lhbti’s) in het land van herkomst. Het zwaartepunt ligt bij het persoonlijke, authentieke, verhaal dat een vreemdeling vertelt over en vanuit zijn ervaringen. Met name als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar lhbti zijn maatschappelijk onacceptabel is of strafbaar is, is van belang of en hoe de vreemdeling zich daaraan heeft aangepast en hoe hij dit heeft beleefd. Er hoeft geen ‘worsteling’ te hebben plaatsgevonden voordat de vreemdeling zijn lbhti-gerichtheid heeft geaccepteerd, maar wel een denkproces waarin de vreemdeling zich onder andere voor de vraag gesteld ziet wat het betekent om anders te zijn en op welke wijze hij daar invulling aan wil en kan geven. Er wordt gewicht gegeven aan het proces van ontdekking van de gerichtheid en de wijze waarop de vreemdeling heeft verklaard daarmee om te zijn gegaan. Alles wordt in onderlinge samenhang bekeken. Er moet rekening worden gehouden met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.). [3]
10. De minister moet daarnaast overgelegde bewijsstukken, waaronder verklaringen van derden, kenbaar bij zijn beoordeling betrekken. Bewijsstukken kunnen dienen als ondersteunend bewijs en kunnen ontoereikende verklaringen van een vreemdeling op één van de thema’s compenseren. Dat is met name het geval als het gaat om informatie van feitelijke aard of verklaringen van objectieve derden over feitelijk gedrag. De minister moet, gelet op de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, motiveren welk gewicht aan de inhoud van de stukken toekomt in het licht van de verklaringen en eventueel overgelegd ander bewijsmateriaal.

Wat is het referentiekader van eiseres?

11. De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit door de minister het volgende referentiekader is geschetst. Eiseres is een vrouw van [leeftijd 1] jaar, geboren en opgegroeid in [plaats] (Sierra Leone) en behoort tot de [stam] . Eiseres is [geloof] . Eiseres heeft in Sierra Leone gewoond tot [datum] en is tot de derde klas van het lager onderwijs naar school geweest. Eiseres stopte met het volgen van onderwijs toen zij [leeftijd 2] jaar oud was. Daarna heeft eiseres gewerkt als verkoopster en had zij een eigen winkeltje aan huis.
11.1.
De rechtbank overweegt dat partijen het tot zover eens zijn over het referentiekader van eiseres. Daarbij overweegt de rechtbank dat, voor zover relevant voor het referentiekader van eiseres, partijen niet van mening verschillen dat eiseres in het verleden - in Nederland - is gediagnosticeerd met PTSS en een depressieve stoornis. Zij is hiervoor ook behandeld. De rechtbank neemt daarom het hiervoor geschetste referentiekader als uitgangspunt in haar beoordeling.
Inzicht in gevoelens/referentiekader
12. De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres summier en oppervlakkig heeft verklaard over hoe het voor eiseres was om op vrouwen te vallen. Dat eiseres laaggeschoold is en jong was toen zij erachter kwam dat zij gevoelens had voor vrouwen, maakt dit volgens de minister niet anders. De minister stelt dat zij dit ook in simpele bewoordingen mag vertellen, maar dat zij daarin niet is geslaagd. Van eiseres mag verwacht worden dat zij meer persoonlijk inzicht kan geven in wat het met haar deed dat zij op vrouwen viel, terwijl dit strafbaar en taboe is in Sierra Leone.
12. Eiseres betoogt dat zij in het gehoor in simpele bewoordingen heeft aangegeven wat haar gevoelens zijn. Deze verklaringen zijn volgens eiseres door de minister ten onrechte afgedaan als oppervlakkig en algemeen. Bovendien is in de besluitvorming op dit punt onvoldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiseres.
12. Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd wat er, gezien het referentiekader van eiseres, méér van haar verwacht had mogen worden. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank in haar eigen woorden (enig) inzicht gegeven in haar gedachten en gevoelens, zoals de minister dat volgens het referentiekader van eiseres verwacht (zie ook rechtsoverweging 11. en 11.1.). De rechtbank legt dat hierna uit.
14.1.
De rechtbank stelt vast dat eiseres (onder meer) heeft verklaard: “want het is iets dat in mij zat”, “diep van binnen wist ik wel wie ik was”, “ze kwamen bij mij langs en de gevoelens kunnen wij niet controleren” en “ik voel tevredenheid van binnen als ik een vrouw tegenkom”. Deze verklaringen geven wel degelijk (enig) inzicht in de gevoelens en gedachten van eiseres. Het is de rechtbank niet duidelijk wat de minister, gelet op het referentiekader van eiseres, nog meer van haar verwacht. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat eiseres [leeftijd 2] oud was toen zij ontdekte dat zij gevoelens had voor meisjes. Het is de rechtbank niet duidelijk wat maakt dat, mede gelet op de leeftijd van eiseres, haar verklaringen tekortschieten. Volgens de minister heeft eiseres daarna nog tot haar [leeftijd 2] in Sierra Leone verbleven en heeft zij ook over die periode onvoldoende inzicht gegeven. Voor zover de minister daarmee heeft willen betogen dat van eiseres meer verwacht mag worden, volgt de rechtbank dat niet. Het enkele feit dat eiseres nog een aantal jaren in Sierra Leone heeft gewoond, maakt niet dat alleen al daarom de minister duidelijkere en concretere verklaringen had mogen verwachten over de gedachten en gevoelens van eiseres.
Heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over haar relaties met mannen en vrouwen?
15. Door de minister is aan eiseres tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard op de vraag of zij wel eens een relatie met een man heeft gehad. Daarnaast heeft eiseres volgens de minister tegenstrijdig verklaard op de vraag of zij na [naam 2] nog een relatie met een vrouw heeft gehad. Eiseres is het hiermee niet eens en vindt dat zij hierover niet tegenstrijdig heeft verklaard.
15.1.
De minister stelt zich primair op het standpunt dat in de gegronde uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, al is geoordeeld dat bij het horen van eiseres voldoende rekening is gehouden met haar referentiekader. [4] De minister volgt de stelling van eiseres daarom niet, omdat deze uitspraak in rechte vaststaat.
15.1.1.
De rechtbank volgt dit primaire standpunt van de minister niet. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft weliswaar geoordeeld dat de hoormedewerker zorgvuldig heeft gehandeld tijdens het horen van eiseres, maar ook dat onvoldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiseres bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van haar seksuele gerichtheid. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er een verschil zit tussen zorgvuldig handelen tijdens het horen van eiseres en het voldoende rekening houden met het referentiekader bij de geloofwaardigheidsbeoordeling. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het niet zo kan zijn dat tegenstrijdigheden alleen al mogen worden tegengeworpen, omdat de hoormedewerker voldoende zorgvuldig heeft gehandeld tijdens het horen van eiseres.
15.2.
De minister stelt zich subsidiair op het standpunt dat de tegenstrijdigheden over de relaties van eiseres met mannen en vrouwen terecht is tegengeworpen. Eiseres heeft in eerste instantie verklaard dat zij na [naam 2] geen andere relaties met vrouwen heeft gehad, terwijl later in het gehoor blijkt dat zij in Nederland een relatie heeft met een vrouw. Ook heeft eiseres eerst verklaard dat zij geen relaties met mannen heeft gehad, maar vervolgens heeft zij verklaard dat zij in Nederland een schijnrelatie met een man heeft gehad. De minister is van mening dat de vragen hierover in het gehoor duidelijk waren, ook met inachtneming van het referentiekader van eiseres. Er is, volgens de minister, dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat de antwoorden niet tegenstrijdig zijn.
15.2.1.
De rechtbank vindt dat de minister ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard op de vraag of zij wel eens een relatie met een man heeft gehad. De rechtbank overweegt dat eiseres over haar relaties met mannen namelijk als volgt heeft verklaard.
Op pagina 8 van het gehoor opvolgende aanvraag (het gehoor):
“Heeft u relaties gehad met mannen?
Nee.”
Deze vraag volgt op de vraag of eiseres na [naam 2] nog andere relaties heeft gehad in Sierra Leone. De gemachtigde van de minister heeft op de zitting erkend dat het geen gekke gedachte is dat eiseres in dit geval dacht dat de vraag over relaties met mannen ook op Sierra Leone zag.
Op pagina 9 van het gehoor heeft eiseres vervolgens verklaard:
“Heeft u nadien relaties gehad met mannen?
Nee, ik had geen relaties. Ze kwamen wel naar mij toe, maar nee.”
Dit antwoord volgt op de vraag of eiseres, nadat [naam 2] op haar [leeftijd 1] was verhuisd, nadien nooit een andere relatie met een vrouw heeft gehad. De rechtbank acht het - in tegenstelling tot het standpunt van de minister - niet ondenkbaar dat eiseres, gelet op haar referentiekader, ook hier bij de vraagstelling heeft gedacht dat gevraagd werd naar haar relaties met mannen in Sierra Leone. De minister heeft nagelaten om hier expliciet te vragen of zij in Nederland relaties met mannen is aangegaan. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat eiseres op pagina 9 van het gehoor is geconfronteerd met dat zij zwanger is geweest en dus wel seksuele contacten met mannen heeft gehad, waarop zij gelijk heeft geantwoord dat dit klopt en dat dit was toen zij hier aankwam.
15.2.2.
Verder vindt de rechtbank dat de minister ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard op de vraag of zij na [naam 2] nog een relatie met een vrouw heeft gehad. De rechtbank overweegt dat eiseres over haar relaties met vrouwen als volgt heeft verklaard.
Op pagina 8 van het gehoor:
“Heeft u na [naam 2] nog andere relaties gehad in Sierra Leone?
Nee.”
Op pagina 9 van het gehoor heeft zij als volgt verklaard:
“Heeft u na [naam 2] nog ander vrouwen ontmoet in Sierra Leone?
Nee.
Heeft u na [naam 2] überhaupt nog andere relaties gehad met vrouwen
Nee, geen andere relatie mijn gedachten gingen altijd over [naam 2] .
U was 16 toen [naam 2] verhuisde, heeft u nadien nooit een andere relatie gehad met een vrouw?
Nee.”
Op pagina 14 van het gehoor heeft zij verklaard:
“Vanaf 2020 gaat u iets opener om met uw seksuele gerichtheid. Hebt u sindsdien vrouwen ontmoet?
Ja.(…)
Heeft u een relatie met haar?
Ja, dat hebben we wel gehad.
Hoe lang heeft deze relatie geduurd?
Het is nog gaande we hebben elkaar ontmoet in 2021-2022.”
En op pagina 16/17 vervolgens:
“Ik heb u vanmorgen gevraagd of u na [naam 2] nog relaties heeft gehad. U gaf toen aan dat u geen relaties meer heeft gehad. Net heeft u mij verteld over [naam 3] , met wie u op dit moment nog steeds een relatie heeft. Kunt u dit uitleggen?
Opmerking rapporteur: betrokkene denkt alvorens ze antwoord geeft heel lang na en vraagt nogmaals om de vraag te herhalen.
De relatie die ik had met [naam 2] zal ik nooit vergeten, dat was mijn eerste relatie. Een relatie die mij ertoe heeft aangezet om naar buiten te komen met mijn geaardheid. Eigenlijk, toen u de vraag stelde dacht ik dat u alleen in Afrika bedoelde.”
De rechtbank acht het - in tegenstelling tot het standpunt van de minister - niet ondenkbaar dat eiseres, gelet op haar referentiekader, ook hier bij de vraagstelling heeft gedacht dat gevraagd werd naar haar relaties met vrouwen in Sierra Leone. De minister heeft in eerste instantie (op pagina 9 van het gehoor) nagelaten om expliciet te vragen of zij in Nederland relaties met vrouwen is aangegaan. Ook is geen duidelijk onderscheid gemaakt in de vraagstelling of deze vragen zagen op relaties in Sierra Leone of Nederland. Dat uit de woorden ‘überhaupt’ en ‘nooit’ volgens de minister blijkt dat deze vragen ook op relaties in Nederland zagen, volgt de rechtbank niet. Dit maakt namelijk nog niet dat uit de vraagstelling onherroepelijk blijkt dat gevraagd wordt naar relaties in Nederland. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat eiseres op pagina 16/17 van het gehoor is geconfronteerd met deze mogelijke tegenstrijdigheid en zij zelf op dat moment ook als verklaring geeft dat zij dacht dat de vraag ging over Afrika (Sierra Leone).
15.3.
Gelet op alle voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de minister ten onrechte de verklaringen van eiseres ten aanzien van haar relaties met mannen en vrouwen als tegenstrijdig aan haar heeft tegengeworpen.
Heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over hoe zij haar relatie met [naam 2] vormgaf?
16. Aan eiseres is door de minister eveneens tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over hoe zij haar relatie met [naam 2] vormgaf in een land waar dit taboe was. Aan de ene kant heeft eiseres verklaard dat zij alles stiekem deed, maar aan de andere kant heeft zij verklaard dat zij als gewone vriendinnen met elkaar uitgingen. Eiseres is het hiermee niet eens en vindt dat zij hierover niet tegenstrijdig heeft verklaard.
16.1.
De rechtbank vindt dat de minister ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over hoe zij haar relatie met [naam 2] vormgaf. De rechtbank overweegt dat eiseres hierover als volgt heeft verklaard.
Op pagina 6 van het gehoor:
“Heeft u uw familie verteld dat u verliefd werd op [naam 2] ?
Nee, dat is een Taboe.
Hoe was dat voor u dat u hier niet over kon spreken?
Dat was zeer moeilijk, want ik kon niet vertellen dat ik een relatie had met deze persoon, want dat was een taboe ook binnen de maatschappij was het een taboe en dat was een reden waarom het uitdagend was voor mij.
Hoe ging u met deze situatie om?
We deden alles stiekem.
U vertelde dat u ook samen ging eten en samen naar buiten ging, hoe deed u die dingen dan, want dat is in het openbaar?
Dat is vrij normaal binnen onze maatschappij. wij waren vriendinnen van elkaar. Mensen dachten dat we gewone vriendinnen waren. Maar wat wij stiekem deden was geheim”
Eiseres voert aan dat zij met ‘stiekem’ seksuele handelingen bedoelde. Zij gebruikte in het gehoor ook andere bewoordingen om seksuele handelingen aan te duiden. De rechtbank acht deze uitleg - mede gelet op het referentiekader van eiseres - niet onbegrijpelijk. Zo spreekt eiseres van spelletjes (zie bijvoorbeeld p. 4, p. 5 en p. 8 van het gehoor) en een ontmoeting (ten aanzien van seksueel contact met mannen, p. 13). Daarbij betrekt de rechtbank dat eiseres daarnaast heeft verklaard dat ‘wat wij stiekem deden’ geheim was. Dat de minister op de zitting aangeeft dat de vraag over hoe eiseres omging met de situatie duidelijk zag op de (liefdes)relatie met [naam 2] , volgt de rechtbank niet. Nog daargelaten dat in de vraagstelling niet staat dat deze specifiek ziet op de (liefdes)relatie met [naam 2] en ‘deze situatie’ niet nader is uitgelegd, heeft de minister in het gehoor ook geen nadere vragen gesteld wat eiseres bedoelt met dat zij
allesstiekem deed. Het had op de weg van de minister gelegen om hier nadere vragen over te stellen als dit onduidelijk was. De rechtbank vindt de uitleg van eiseres, dat zij in het openbaar zich als vriendinnen konden presenteren maar haar liefdesrelaties/seksuele relatie geheimhield, niet onredelijk. De minister heeft dit dan ook ten onrechte als tegenstrijdig tegengeworpen aan eiseres.
Tegenstrijdige verklaringen over lhbti-activiteiten
17. De rechtbank overweegt verder dat de minister aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de lhbti-activiteiten die zij in Nederland heeft bijgewoond. Eiseres heeft daarover verklaard dat zij naar de Gaypride in Amsterdam is geweest. De minister werpt eiseres tegen dat zij ook heeft verklaard maandelijks naar bijeenkomsten van het COC [provincie] te gaan, maar deze activiteiten niet als meest recent heeft benoemd wanneer daarnaar wordt gevraagd in het gehoor.
17. De rechtbank volgt de minister hierin niet. De rechtbank merkt allereerst op dat eiseres de maandelijkse COC-bijeenkomsten in haar antwoord op de vraag welke meest recente activiteit zij heeft bijgewoond niet heeft genoemd. Dit is naar het oordeel van de rechtbank in zoverre geen tegenstrijdigheid maar een omissie. De rechtbank acht het, gelet op het referentiekader van eiseres, niet onbegrijpelijk dat eiseres dacht dat zij moest verklaren over een andere, grote activiteit die zij had bijgewoond, afgezien van de maandelijkse bijeenkomsten waar zij eerder over verklaarde. Eiseres had namelijk eerder al verklaard over de COC-bijeenkomsten en hoe deze bijeenkomsten eruitzien, waarna zij gevraagd wordt welke meest recente activiteiten zij had bijgewoond. Dat eiseres - zoals de minister stelt - haar verklaringen ook niet heeft gecorrigeerd bij de correcties en aanvullingen, maakt dit niet anders. De rechtbank overweegt dat eiseres in het gehoor niet is geconfronteerd met deze ‘tegenstrijdigheid’ en in de zienswijze direct heeft aangegeven waarom zij vindt dat dit niet als tegenstrijdig kan worden gezien. In deze omstandigheden acht de rechtbank de uitleg van eiseres hierover niet onbegrijpelijk. Daar komt bij dat de minister niet betwist dat eiseres naar COC-bijeenkomsten gaat of de Gaypride heeft bezocht. De rechtbank verwijst hierbij ook naar de hierna volgende rechtsoverwegingen 19.2., die op dit punt van overeenkomstige toepassing is. Deze verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte als tegenstrijdig tegengeworpen.
Documenten en foto’s
19. De minister werpt aan eiseres in het voornemen tegen dat onduidelijk is wat eiseres wil aantonen met de door haar overgelegde foto’s en documenten. In het verweerschrift is aangevoerd dat deze documenten voldoende zijn meegenomen in het voornemen en bestreden besluit. Daarnaast valt niet in te zien hoe de bij de beroepsgronden gevoegde foto’s bijdragen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres, aldus de minister. Bovendien duiden de overgelegde foto’s niet op de aanwezigheid van eiseres bij een LHBTI-bijeenkomst.
19.1.
De rechtbank vindt het onbegrijpelijk dat de minister in het verweerschrift en op de zitting aan eiseres tegenwerpt dat uit de overgelegde foto’s bij de beroepsgronden niet blijkt dat zij bij lhbti-bijeenkomsten aanwezig is, omdat onduidelijk is of zij op de foto’s staat. Nog daargelaten dat eiseres duidelijk op de foto’s bij de brief van LGBT Asylum Support staat, betwist de minister niet dat eiseres naar COC-bijeenkomsten gaat of de Gaypride heeft bezocht. De rechtbank geeft de minister mee dat dit soort overwegingen in de besluitvorming en het verweerschrift onnodig afbreuk doen aan de door de minister uit te voeren geloofwaardigheidsbeoordeling.
19.2.
De rechtbank volgt de minister in de conclusie dat de kennis en de deelname aan lhbti-activiteiten in Nederland niet automatisch maakt dat de lesbische gerichtheid van eiseres geloofwaardig is. Maar de rechtbank overweegt dat onduidelijk is hoe de geloofwaardig geachte activiteiten van eiseres in het kader van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling en de in rechtsoverweging 8. genoemde thema’s door de minister zijn meegewogen. De motivering van de minister op de zitting dat de verklaringen van eiseres op het punt van contact met lhbti’s/organisaties in Nederland onvoldoende de overige summiere/oppervlakkige verklaringen van eiseres compenseren, is daarvoor - mede in het licht van de punten die de minister volgens de rechtbank niet heeft kunnen tegenwerpen - onvoldoende.
Conclusie geloofwaardigheid seksuele gerichtheid
20. Gelet op bovenstaande beoordeling, concludeert de rechtbank als volgt. Eiseres heeft met haar verklaringen (enig) inzicht gegeven in haar gedachten en gevoelens. Het is op dit punt onduidelijk waarom van eiseres, gezien haar referentiekader, verwacht mag worden dat zij hierover uitgebreider verklaart. Daarnaast heeft de minister een aantal tegenstrijdigheden ten onrechte aan eiseres tegengeworpen. Deze tegenstrijdigheden zien op de relaties van eiseres met mannen en vrouwen, op hoe zij haar relatie met [naam 2] vormgaf en op de lhbti-activiteiten van eiseres in Nederland. Daarnaast is onvoldoende kenbaar meegewogen in de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling dat eiseres hier in Nederland naar COC-bijeenkomsten gaat en andere activiteiten zoals de Gaypride. Op de zitting is onvoldoende gemotiveerd waarom dit feit niet (deels) kan compenseren voor de voor de ongeloofwaardig geachte verklaringen op (een) ander(e) thema(‘s).
20. Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de minister in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de seksuele gerichtheid van eiseres niet geloofwaardig is. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

22. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen en niet deugdelijk gemotiveerd.
23. Het beroep is gegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de minister een nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling moet verrichten. Daarbij betrekt de rechtbank de conclusie weergegeven onder rechtsoverweging 20. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 2 juli 2024. De minister moet een nieuw besluit op de aanvraag nemen en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank geeft de minister daarbij sterk in overweging mee om eiseres aanvullend te horen.
23. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.750,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 2 juli 2024;
  • draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1622).
4.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, 28 februari 2024 (ECLI:NL:RBOVE:2024:1079), r.o. 8.