Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.B.J. Strooij, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door Wildeboer, dat op 31 juli 2023 aan hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van 10 jaar is opgelegd. De rechtbank heeft de zaak op 14 december 2023 behandeld.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormt, gebaseerd op een eerdere veroordeling tot 76 maanden gevangenisstraf voor cocaïnehandel en deelname aan een criminele organisatie. Eiser heeft aangevoerd dat het vonnis niet onherroepelijk is, maar de rechtbank stelt vast dat de wet geen vereiste stelt voor onherroepelijkheid in dit geval. De rechtbank wijst ook de argumenten van eiser af dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij een actuele bedreiging vormt, en concludeert dat de staatssecretaris de ernst van het misdrijf en de omstandigheden rondom de veroordeling voldoende heeft meegewogen.
Eiser heeft verder aangevoerd dat hij humanitaire omstandigheden heeft, zoals een relatie met een Spaanse onderdaan en familie in Spanje, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet zijn onderbouwd. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn relatie en dat zijn banden met Nederland summier zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.