Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[naam verzoeker 1], verzoeker 1,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 1 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.37156 en NL23.37158, waarbij de voorzieningenrechter, mr. E.F. Bethlehem, de verzoeken om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De verzoekers, bestaande uit [naam verzoeker 1], [naam verzoekster], en hun minderjarige (pleeg)kinderen, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 22 november en 22 december 2023 de asielaanvragen niet in behandeling heeft genomen. De reden hiervoor was dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening beoordeeld en geconcludeerd dat, gezien de uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde dag in de zaken NL23.37155 en NL23.37157, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De verzoeken zijn daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.
Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en is gebaseerd op de relevante bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.