ECLI:NL:RBDHA:2024:13553
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In de zaak tussen verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had op 17 juni 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de mondelinge uitspraak op 19 juli 2024 in een andere zaak (NL24.25056) is al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, wat de voorzieningenrechter aanleiding gaf om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.