Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
N. Ouahim, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, op 21 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 1 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 9 juli 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de minister aan verzoeker tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is en veroordeelt de minister in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De kosten worden vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met toepassing van een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.