ECLI:NL:RBDHA:2024:13657

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.39226
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na niet-tijdige beslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Sewnath, had op 14 december 2023 beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 19 december 2023 heeft de Staatssecretaris alsnog een beslissing genomen, waarna de verzoeker het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. De verzoeker heeft de rechtbank verzocht om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank overweegt dat het mogelijk is om een partij de proceskosten van de tegenpartij te laten betalen. De Staatssecretaris heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de verzoeker om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit op de aanvraag te nemen, en heeft daarom de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De rechtbank oordeelt dat het beroep van de verzoeker van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. Er zijn verder geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 april 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.39226
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S. Sewnath), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 31 januari 2024 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker heeft op 14 december 2023 beroep ingesteld, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Op 19 december 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
6. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50. (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van I. Abdilahi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 april 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.