ECLI:NL:RBDHA:2024:13707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.16593
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen

In deze zaak heeft eiser op 16 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2 van de Awb. Eiser had eerder op 15 april 2022 een asielaanvraag ingediend, die door verweerder op 13 oktober 2022 niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling. Het beroep tegen deze beslissing werd op 9 november 2022 ongegrond verklaard, zonder dat er hoger beroep werd ingesteld, waardoor de asielprocedure eindigde.

Eiser kreeg de mogelijkheid om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, wat hij op 6 januari 2023 deed. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 6 juli 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 werd deze termijn met negen maanden verlengd, tot 6 april 2024. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was. Aangezien de ingebrekestelling van eiser op 30 maart 2024 werd ingediend voordat de beslistermijn was verstreken, verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan op 26 augustus 2024 door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier E.C. Jacobs, en werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens was met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.16593

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 16 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Uit het dossier blijkt dat eiser een eerdere asielaanvraag heeft ingediend op 15 april
2022. Bij beschikking van 13 oktober 2022 heeft verweerder deze asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland voor de behandeling daarvan verantwoordelijk was. Bij uitspraak van 9 november 2022 is het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Er is geen hoger beroep ingesteld. Daarmee is de asielprocedure met betrekking tot de asielaanvraag van 15 april 2022 geëindigd. In zoverre is er geen procesbelang meer en is het beroep niet-ontvankelijk.
3. Omdat eiser niet tijdig is overgedragen heeft verweerder hem de mogelijkheid geboden een nieuwe asielaanvraag in te dienen die in de nationale procedure zal worden behandeld. Eiser heeft vervolgens op 6 januari 2023 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 6 juli 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 6 april 2024 is geëindigd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 30 maart 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 26 augustus 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.