ECLI:NL:RBDHA:2024:13713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 12 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 mei 2023 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had zijn asielaanvraag op 16 mei 2023 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 16 november 2023 eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 16 augustus 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 29 maart 2024 was ingediend, te vroeg, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank verklaart het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 26 augustus 2024 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.