ECLI:NL:RBDHA:2024:13735
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens te vroege ingebrekestelling
In deze zaak hebben eisers op 3 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 6 september 2023 zijn ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eisers hebben op 6 september 2023 een asielaanvraag ingediend, waarbij de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 6 maart 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 6 december 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de ingebrekestelling van 14 maart 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor zijn de beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.