ECLI:NL:RBDHA:2024:13744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.4573
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit of verblijfsvergunning voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, beroep had ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een terugkeerbesluit of het verlenen van een verblijfsvergunning regulier. Eiseres had op 7 februari 2024 beroep ingesteld, nadat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, op 15 februari 2024 een verblijfsvergunning regulier had verleend op basis van het buitenschuldbeleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV). De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4573

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een terugkeerbesluit dan wel een verblijfsvergunning regulier volgens het bijzondere beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken (hierna: buitenschuldvergunning AMV). [1]
Bij besluit van 15 februari 2024 heeft verweerder aan eiseres een verblijfsvergunning regulier verleend op grond van het buitenschuld beleid voor AMV.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
2. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling [3] volgt dat wanneer de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit is verstreken, in beginsel een ingebrekestelling is vereist in het geval dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit (voor de eerste maal) beroep wordt ingesteld bij de bestuursrechter. Ook volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling dat wanneer de bestuursrechter eerder een termijn heeft gesteld voor het alsnog nemen van een besluit en het bestuursorgaan zich, in weerwil van het gezag van deze rechterlijke uitspraak, daar niet aan houdt, een nieuwe ingebrekestelling niet is vereist. [4]
4. In de uitspraak van 17 januari 2024 van deze rechtbank en zittingsplaats [5] heeft de rechtbank aan verweerder een concrete beslistermijn van twee weken gegeven, waarbinnen verweerder een besluit bekend had moeten maken. Deze termijn was ten tijde van het indienen van het onderhavige beroep verstreken, maar de aan die uitspraak verbonden rechterlijke dwangsom van € 7.500 was nog niet volledig verbeurd. Om die reden was het op dat moment nog niet mogelijk om opnieuw een beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit in te stellen.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie paragraaf B8/6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:774.