ECLI:NL:RBDHA:2024:13749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.5272 en NL24.5107
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van gezinsleden en proceskostenvergoeding

In deze zaak hebben verzoeksters, als gezinsleden, afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 18 oktober 2022. De rechtbank heeft op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummers NL24.5272 en NL24.5107. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was de verweerder in deze procedure.

De verzoeksters hebben op 12 februari 2024 beroep ingesteld omdat er niet tijdig op hun aanvragen was beslist. Op 7 maart 2024 heeft de minister de asielaanvragen ingewilligd. Verzoeksters hebben vervolgens verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat er samenhang is tussen de zaken van verzoeksters, aangezien zij gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun aanvragen hebben ingediend.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvragen heeft beslist en dat hij geheel aan de beroepen van verzoeksters tegemoet is gekomen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten, gebaseerd op de samenhang tussen de ingediende beroepen en de toepasselijke artikelen van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.5272 en NL24.5107

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster 1] en [verzoekster 2], verzoeksters

v-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeksters hebben op 12 februari 2024 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 18 oktober 2022.
Bij twee afzonderlijke besluiten van 7 maart 2024 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoeksters ingewilligd.
Verzoeksters hebben verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt samenhang aan tussen de zaken van verzoeksters, omdat zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun asielaanvragen hebben ingediend.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de asielaanvragen van verzoeksters heeft besloten en deze aanvragen hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan de beroepen van verzoeksters tegemoetgekomen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeksters gemaakte proceskosten. Gezien de samenhang tussen de ingediende beroepen wordt op grond van artikel 3 van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeksters tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.