Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 27 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 25 oktober 2023, dat betrekking had op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 30 mei 2024 het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het beroep handhaaft, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. Eiser heeft voldoende aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden voor deze vrijstelling, waardoor het verzoek definitief is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is, omdat met de beslissing op het bezwaarschrift aan het beroep is tegemoetgekomen. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de beslistermijn voor het bezwaar op 16 mei 2024 eindigde, en dat de ingebrekestelling van eiser op 12 maart 2024 te vroeg was ingediend. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, en deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2024 door rechter M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van griffier S. Mohandes.