Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 16 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinshereniging. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was verweerder in deze procedure. Op 26 oktober 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster geheel is tegemoetgekomen, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor 'licht'. Daarnaast is bepaald dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 vergoedt. Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2024 door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.