ECLI:NL:RBDHA:2024:13764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.8070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 19 september 2023. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 21 maart 2024 het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat dateert van 23 augustus 2023. De beslistermijn voor het bezwaar was opgeschort en is uiteindelijk verlengd, waardoor de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar eindigde op 21 maart 2024.

Verzoeker heeft verweerder op 6 februari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.8070

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 19 september 2023.
Bij besluit van 21 maart 2024 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb [2] . Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft op 19 september 2023 bezwaar gemaakt tegen het door verweerder genomen besluit op 23 augustus 2023. In dit geval is de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vw [3] negentien weken. Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. [4] Het primaire besluit dateert van 23 augustus 2023 en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vier weken. [5] De beslistermijn is daarnaast conform artikel 7:10, tweede lid, van de Awb op 29 november 2023 opgeschort doordat verweerder verzoekster in de gelegenheid heeft gesteld om gronden van bezwaar in te dienen, tot en met 7 december 2023. Op 7 december 2023 heeft verzoeker gronden van bezwaar ingediend en is de beslistermijn verder gaan lopen. Verweerder heeft in zijn brief van 29 november 2023 meegedeeld dat hij de beslistermijn met zes weken heeft verdaagd. [6] De beslistermijn eindigt daardoor op 21 maart 2024. Verzoeker heeft verweerder op 6 februari 2024 in gebreke gesteld. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling te vroeg is ingediend.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Op grond van artikel 6:8 van de Awb.
5.Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Vw.
6.Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb.