Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 19 september 2023. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 21 maart 2024 het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat dateert van 23 augustus 2023. De beslistermijn voor het bezwaar was opgeschort en is uiteindelijk verlengd, waardoor de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar eindigde op 21 maart 2024.
Verzoeker heeft verweerder op 6 februari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.