ECLI:NL:RBDHA:2024:13784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.29808
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

HTL-plaatsing na geweldsincident en vrijheidsbeperkende maatregel in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024, betreft het een zaak waarin eiser, een Syrische asielzoeker, in beroep gaat tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser is op 18 juli 2024 geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen na een geweldsincident op 15 juli 2024, waarbij hij een medebewoner met een koffiekan heeft geslagen, wat resulteerde in lichamelijk letsel. De minister heeft op 19 juli 2024 een maatregel opgelegd die eiser verplichtte om binnen bepaalde gebieden in Hoogeveen te verblijven.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2024 heeft de rechtbank de beroepen behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het COa en de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het COa terecht heeft besloten tot de HTL-plaatsing, gezien de ernst van het geweldsincident en de impact daarvan. Eiser heeft niet overtuigend betwist dat zijn gedragingen een grote impact hebben gehad en dat er geen contra-indicaties zijn voor de maatregel. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart de beroepen ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen het plaatsingsbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.29808 en AWB 24/12066

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [datum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), het COa,

alsmede
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. G.M. Bouius).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2024 (hierna: het plaatsingsbesluit) heeft het COa besloten om eiser op grond van artikel 10, eerste lid aanhef en onder h en i, en artikel 11, eerste lid, van de Rva [1] te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen.
Bij afzonderlijk besluit van 19 juli 2024 (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel) heeft de minister aan eiser de maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd, zoals bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vw. [2]
Eiser heeft tegen het plaatsingsbesluit (AWB 24/12066) en tegen de vrijheidsbeperkende maatregel (NL24.29808) beroep ingesteld.
Het COa heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 23 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van het COa en de minister. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en beslist in deze uitspraak in beide zaken.

Overwegingen

1. Het COa heeft in het plaatsingsbesluit besloten om eiser met ingang van 18 juli 2024 in de HTL te Hoogeveen te plaatsen. Door het COa is geconstateerd dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan een gedraging die een zeer grote impact heeft gehad. Op 15 juli 2024 heeft een incident plaatsgevonden waarbij eiser verbaal en fysiek agressief is geweest, met lichamelijk letsel tot gevolg. Bij de informatiebalie is een ruzie ontstaan met eiser. Nadien heeft eiser de betrokken medebewoner opgezocht en met een koffiekan geslagen, met een hoofdwond tot gevolg.
2. De minister heeft aan eiser op 19 juli 2024 de vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd en hem verplicht om met ingang van deze datum te verblijven in een deel van de gemeente Hoogeveen, te weten binnen de op de bijgevoegde plattegrond aangegeven gebieden. De minister heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en heeft ter motivering van dit besluit verwezen naar het plaatsingsbesluit, waarin het incident is toegelicht. In de door eiser aangevoerde bijzondere (medische) omstandigheden is geen aanleiding gezien om van de maatregel af te zien.
3. Eiser heeft aangevoerd dat de HTL plaatsing een onevenredig zware bestraffing is. In dit verband heeft eiser gesteld dat hij niet eerder negatief is opgevallen met betrekking tot fysieke of verbale agressie, dat de medebewoner arrogant reageerde toen eiser voordrong wat tot de ruzie heeft geleid en dat er tussen hen geen vijandigheid bestaat, maar dat eiser hem juist eerder heeft geholpen. Tot slot heeft eiser gesteld dat hij niet de intentie had om de medebewoner te raken en dat het een plastic en geen ijzeren kan was.
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het COa zich terecht op het standpunt gesteld dat een plaatsing in de HTL gerechtvaardigd is door het geweldsincident op 15 juli 2024 met fysieke schade tot gevolg, omdat dit een zeer grote impact heeft gehad. De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep de kwalificatie, de impact van zijn gedraging en de toerekenbaarheid hiervan niet gemotiveerd heeft betwist. Daartoe acht de rechtbank de enkele stelling van eiser dat het niet zijn intentie was om zijn kamergenoot te raken, onvoldoende, nu eiser niet heeft toegelicht wat zijn intentie wel was door met een kan een slaande beweging te maken. De rechtbank volgt eiser ook niet in de stelling dat het een plastic en geen ijzeren kan betrof, nu eiser de dag na het incident heeft verklaard dat hij zich niet veel kon herinneren. Daarbij betwist eiser niet dat hij aan het slachtoffer een hoofdwond heeft toegebracht. Ook eisers verklaringen ter zitting dat er een grote afstand tussen hem en het slachtoffer was en dat deze geen aangifte heeft gedaan, omdat hij ook doorhad dat eiser de intentie niet had, kunnen niet leiden tot een ander oordeel.
4.2.
De rechtbank oordeelt dat het COa en de minister zich niet ten onrechte op het standpunt hebben gesteld dat er geen contra-indicatie bestaat voor de HTL-plaatsing en de vrijheidsbeperkende maatregel. Daartoe heeft het COa de enkele verklaring van eiser dat hij na een operatie, zes maanden geleden, fysiotherapie nodig heeft en moet fietsen voor zijn revalidatie onvoldoende mogen achten, nu de GZA [3] heeft aangegeven dat er geen medische belemmering bestaat voor een HTL-plaatsing. Ook heeft het COa terecht gesteld dat eiser in de HTL voldoende toegang heeft tot medische zorgverlening.
4.3.
In de aangevoerde omstandigheden ziet de rechtbank, gelet op het voorgaande, geen aanleiding voor het oordeel dat de HTL-plaatsing onevenredig is voor eiser. Dit geldt temeer nu het COa terecht heeft gesteld dat de HTL niet een bestraffende maatregel is, maar een bestuurlijke ordemaatregel betreft gericht op gedragsverbetering en bescherming van de medebewoners en medewerkers op de opvanglocatie. Het betoog slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

5. Gelet op het voorgaande slagen de beroepsgronden van eiser niet. De rechtbank is van oordeel dat het plaatsingsbesluit en de vrijheidsbeperkende maatregel op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd zijn genomen.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak, voor zover het betreft het beroep tegen het plaatsingsbesluit, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking. Tegen deze uitspraak, voor zover het betreft het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel, staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
2.De Vreemdelingenwet 2000.
3.GezondheidsZorg Asielzoekers.