ECLI:NL:RBDHA:2024:13816

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
C/09/645513 / FA RK 23-2456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor reis naar Marokko met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen een moeder en een vader over de toestemming voor een reis naar Marokko met hun minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Salhi, verzocht de rechtbank om vervangende toestemming voor een reis naar Marokko voor de duur van maximaal vier weken, van 8 juli 2023 tot en met 20 augustus 2023, ten behoeve van de minderjarige kinderen [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F. Uzumcu, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, onder andere omdat hij vreesde dat de oudste zoon, [minderjarige 1], zich buitengesloten zou voelen en omdat hij zelf ook tijd met de kinderen wilde doorbrengen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en erkende dat de situatie voor [minderjarige 1] pijnlijk is, maar oordeelde dat het in het belang van de jongere kinderen is om met hun moeder op vakantie te kunnen gaan. De rechtbank heeft de moeder toestemming verleend voor de reis, met de voorwaarde dat zij de vader uiterlijk op 24 juni 2023 op de hoogte stelt van de reisdata. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-2456
Zaaknummer: C/09/645513
Datum beschikking: 6 juni 2023

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 4 april 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Salhi te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. F. Uzumcu te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift.
Op 23 mei 2023 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de advocaat van de vader.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen.
De minderjarige [minderjarige 2] is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek, maar is niet verschenen.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van 23 juli 2002 tot 14 november 2022.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 te [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
- De minderjarigen [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 5 augustus 2022 is [minderjarige 1] onder toezicht gesteld van 5 augustus 2022 tot 5 augustus 2023.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 20 oktober 2022 is [minderjarige 1] uit huis geplaatst bij de vader van 20 oktober 2022 tot 5 augustus 2023.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 13 oktober 2022 is – voor zover van belang –: - tussen partijen de echtscheiding uitgesproken;
- bepaald dat het aangehechte ouderschapsplan – inhoudende, voor zover hier van belang, dat de vakanties in onderling overleg zullen worden verdeeld – deel uitmaakt van die beschikking.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt de rechtbank haar vervangende toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, voor een reis naar Marokko voor de duur van maximaal vier weken, in de periode van 8 juli 2023 tot en met 20 augustus 2023, ten behoeve van de minderjarige kinderen [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De advocaat van de vader heeft namens de vader verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek.
Standpunten van partijen
De moeder legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij in de zomervakantie met de drie jongste kinderen op vakantie wil naar Marokko om familie te bezoeken. De moeder stelt dat de vader zijn toestemming voor deze vakantie onthoudt. De moeder heeft de vakantie nog niet geboekt, omdat zij niet weet of zij toestemming zal krijgen. De concrete data zullen afhangen van de beschikbare vliegtickets.
De vader heeft bezwaar tegen de voorgenomen vakantie van de moeder naar Marokko met alleen de jongste drie kinderen. De vader vreest dat de oudste, [minderjarige 1] , zich buitengesloten zal voelen wanneer zijn broertjes en zusje wel met de moeder naar Marokko op vakantie kunnen gaan, en hij niet. Dit zal ongetwijfeld een negatieve impact op hem hebben terwijl hij het al zo moeilijk heeft. Daarnaast wil de vader zelf een aaneengesloten periode van drie weken tijdens de zomervakantie doorbrengen samen met zijn vier kinderen. Dit is niet mogelijk wanneer de moeder met de drie jongste kinderen vier weken op vakantie gaat en zolang er geen duidelijkheid bestaat over de data van het verblijf in Marokko. Daar komt bij dat de moeder haar wens voor deze vakantie niet met hem heeft besproken waardoor het onderhavige verzoek voorbarig is.
In reactie op de stellingen van de vader omtrent [minderjarige 1] heeft de moeder op de zitting verteld dat er sprake is van een spanningsvolle relatie tussen [minderjarige 1] en de moeder. Volgens de moeder was de thuissituatie, toen [minderjarige 1] nog bij haar woonde, onhoudbaar; er was sprake van fysiek geweld richting haar. Om die reden is [minderjarige 1] uithuisgeplaatst bij de vader. Verder is door of namens de moeder gesteld dat de gecertificeerde instelling heeft geprobeerd te bemiddelen tussen de ouders over de door de moeder voorgenomen reis naar Marokko.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:253a, eerste lid, BW kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de moeder vervangende toestemming verlenen voor een reis naar Marokko met [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van maximaal vier weken en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen of de gecertificeerde instelling, zoals de moeder heeft gesteld, heeft geprobeerd te bemiddelen tussen de ouders over deze vakantie en of er op andere wijze voorafgaand aan de indiening van dit verzoek contact of overleg tussen de ouders is geweest. De rechtbank vindt het in het belang van de kinderen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de vakantie en laat dit punt daarom rusten.
De rechtbank begrijpt dat het pijnlijk en moeilijk is voor [minderjarige 1] wanneer zijn broertjes en zusjes wel, en hij niet mee kan op vakantie naar Marokko. De rechtbank begrijpt ook dat dit een negatieve impact op hem kan hebben. Aan de andere kant is het de rechtbank duidelijk geworden dat er in het recente verleden tussen de moeder en [minderjarige 1] veel is gebeurd en dat een gezamenlijke vakantie van de moeder met alle vier de kinderen naar Marokko daardoor op dit moment niet mogelijk is.
Deze hele situatie is heel pijnlijk en moeilijk voor alle betrokkenen in het gezin, ook voor [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 3] . Ook zij hebben veel meegemaakt in de thuissituatie. Als zij daardoor deze zomer niet op vakantie naar Marokko zouden kunnen gaan, maakt dat de situatie voor hen alleen nog maar pijnlijker. De rechtbank vindt het daarom toch in hun belang dat zij met hun moeder op vakantie naar Marokko kunnen gaan.
De vader heeft ook bezwaar gemaakt tegen de duur van de voorgenomen vakantie van vier weken. Hij wil zelf drie weken op vakantie gaan met alle vier de kinderen, dus ook met [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 3] . Hij vindt verder dat door een vakantie naar Marokko van vier weken het contact tussen hem en [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 3] te veel wordt ingeperkt. Tijdens de zitting is gebleken dat het contact tussen de vader en [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 3] op dit moment zeer beperkt is. De rechtbank vindt het daarom niet realistisch en niet te verwachten dat de vader drie aaneengesloten weken met de kinderen zal doorbrengen. Daarnaast vindt de rechtbank dat dit beperkte contact niet in de weg kan of moet staan aan een vakantie van drie of vier weken.
Uit al het voorgaande volgt dat het in het belang is van [minderjarige 2] , [minderjarige 4] en [minderjarige 3] dat zij met hun moeder op vakantie naar Marokko kunnen gaan. De rechtbank wil dit niet beperken tot drie weken omdat het om een verre en kostbare reis gaat. De rechtbank wil daarom de moeder de ruimte geven om reisdata te kiezen binnen een maximale periode van vier weken. De rechtbank vindt het wel belangrijk dat de vader tijdig weet wanneer de moeder op vakantie is, zodat hij zelf ook nog ruimte heeft om iets leuks met de kinderen in te plannen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de moeder uiterlijk op 24 juni aanstaande aan de vader per e-mail haar vluchtgegevens doorgeeft.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – voor
een reis naar Marokko voor de duur van maximaal vier weken in de periode van 8 juli 2023 tot en met 20 augustus 2023, ten behoeve van de minderjarigen:
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 te [geboorteplaats] ,
en bepaalt daarbij dat de moeder uiterlijk 24 juni 2023 aan de vader laat weten wat de reisdata zijn;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.S. Pries als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2023.