In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit met V-nummer [nummer], op 26 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de minister van Asiel en Migratie op 14 december 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 17 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank heeft overwogen dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 26 maart 2022 en is met ingang van 26 januari 2023 toegelaten tot de nationale procedure. De beslistermijn van zes maanden eindigde op 26 juli 2023, maar de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig is en dat de ingebrekestelling van 14 december 2023 prematuur is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.