ECLI:NL:RBDHA:2024:13877
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op de asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 24 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 12 juli 2023 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres eindigde op 12 januari 2024, maar verweerder had deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3. Hierdoor zou de beslistermijn pas op 12 oktober 2024 eindigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was en dat de ingebrekestelling van eiseres op 8 april 2024 prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000, is in de overwegingen betrokken.