Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,geboren op [geboortedatum],van Turkse nationaliteit,V-nummer: [nummer],
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Op 17 mei 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiser. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de minister alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, kennelijk niet-ontvankelijk.
17 mei 2024, kennelijk ongegrond.
Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag van eiser heeft beslist, dat eiser vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat de minister pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De minister moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).
Beslissing
niet-ontvankelijk;
M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.