ECLI:NL:RBDHA:2024:14067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
NL24.29141
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep

Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister van Asiel en Migratie op 15 juli 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2024 behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is het beroep in de zaak NL24.29141 behandeld. De rechtbank heeft op dezelfde dag in een andere zaak, NL24.29140, uitspraak gedaan, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard en het bestreden besluit in stand bleef. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29141

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. Met het besluit van 15 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2024, samen met het beroep in de zaak NL24.29141, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker (bijgestaan door een tolk), de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL24.29140, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij ongegrond verklaard en het bestreden besluit is in stand gelaten. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De beslissing is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.