ECLI:NL:RBDHA:2024:1408
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming in bestuursrechtelijke nareiszaak met betrekking tot niet tijdig beslissen op aanvraag tot verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 5 februari 2024 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 6 oktober 2022 een aanvraag ingediend, waarop verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. Eiseres heeft verweerder op 1 mei 2023 in gebreke gesteld en op 23 oktober 2023 het beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.