ECLI:NL:RBDHA:2024:14187

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
AWB 24/5099
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding proceskosten na intrekking beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf

Op 28 juli 2022 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De aanvraag is op 28 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop de minister heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten tot een bedrag van € 437,50 te vergoeden.

De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de regels omtrent proceskostenvergoedingen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank concludeert dat de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en dat er recht bestaat op een proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 17 mei 2024 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te betalen. Daarom heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten tot een bedrag van € 437,50, gebaseerd op de waarde van het ingediende beroepschrift en de wegingsfactor.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/5099

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2024 in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] , V-nummer: [nummer] ,

[naam], V-nummer: [nummer] ,
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 28 juli 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de minister aanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De minister heeft hierop gereageerd. De minister is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 437,50.

Overwegingen

1. De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de minister tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
5. De rechtbank stelt vast dat de minister in het bericht van 17 mei 2024 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te zullen betalen. De rechtbank zal daarom de minister veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- en wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.