In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse nationaliteit met V-nummer [nummer], op 17 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft eiser op 7 maart 2024 schriftelijk geïnformeerd dat hij in de nationale procedure is opgenomen. Eiser heeft de minister op 18 april 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 31 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de minister is aangevangen op 7 maart 2024, en dat de ingebrekestelling van 18 april 2024 prematuur is ingediend. Dit betekent dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bepaald in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op 5 september 2024. Eiser kan binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.