In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de minister niet binnen de gestelde termijn van vier weken had beslist, zoals eerder was opgelegd in een uitspraak van 26 januari 2024. Eiseres had de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep was tijdig ingediend. De rechtbank concludeerde dat de minister alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moest nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die op € 437,50 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 187,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft geen zitting gehouden omdat partijen daarmee instemden.