ECLI:NL:RBDHA:2024:14387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen van de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich niet kon verenigen met het feit dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn asielaanvraag op 12 november 2023 ingediend, maar de minister had niet binnen de wettelijk vereiste termijn beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die sinds 27 januari 2023 van kracht is en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing was op de aanvraag van eiser, waardoor de beslistermijn met negen maanden was verlengd. Dit betekende dat de minister uiterlijk op 12 februari 2025 op de aanvraag moest beslissen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn ingebrekestelling op 7 juni 2024 te vroeg had ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is op 16 augustus 2024 openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen vier weken na verzending.