ECLI:NL:RBDHA:2024:14402
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA) beoordeeld. Eiser, die is aangehouden voor rijden onder invloed van alcohol met een ademalcoholgehalte van 475 μg/l, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem een EMA op te leggen. Eiser stelt dat zijn medicijngebruik en een erfelijke afwijking de hoogte van het alcoholpromillage hebben beïnvloed, en dat hij niet de mogelijkheid heeft gekregen om via een bloedonderzoek aan te tonen dat het gemeten promillage onjuist was.
De rechtbank oordeelt dat het CBR terecht de EMA heeft opgelegd. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat zijn medicatie het alcoholgehalte heeft beïnvloed. De rechtbank wijst erop dat eiser op de hoogte was van zijn recht op een bloedonderzoek, maar hier geen gebruik van heeft gemaakt. Bovendien heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om eiser meer tijd te geven om informatie te verzamelen, aangezien hij al sinds oktober 2023 de gelegenheid had om zijn zaak voor te bereiden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van het CBR in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ontvangt geen vergoeding voor proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.