ECLI:NL:RBDHA:2024:1444
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië
Op 9 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter, mr. N.M. van Waterschoot, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een besluit van 14 december 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling nam, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvraag.
De verzoeker had tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld, dat geregistreerd was onder zaaknummer NL23.39202. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening samen met het beroep behandeld op 31 januari 2024. Tijdens de zitting waren de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep, dat ongegrond werd verklaard.
Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening om die reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.