Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
.Deze termijn was nog niet verstreken toen eiser de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet tijdig op zijn aanvraag had beslist. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft dit gedaan, maar de rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag, die was ingediend op 25 maart 2023, was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3. Hierdoor eindigde de beslistermijn pas op 25 juni 2024. Aangezien eiser de ingebrekestelling eerder heeft ingediend, was deze prematuur.
Op basis van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens het niet tijdig beslissen door verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is op 16 augustus 2024 openbaar gemaakt.