ECLI:NL:RBDHA:2024:14496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
NL24.19374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep. Verzoekers, die een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) hadden ingediend, stelden de minister van Asiel en Migratie in gebreke nadat er niet tijdig op hun aanvraag was beslist. Na een beroep ingesteld te hebben op 3 mei 2024, heeft de minister op 8 juli 2024 de aanvraag ingewilligd. Hierna hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De minister heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten tot een bedrag van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vervolgens, zonder zitting, uitspraak gedaan op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers en heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,V-nummer: [nummer] ,
[naam] ,V-nummer: [nummer] ,
gezamenlijk: verzoekers,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 25 oktober 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Op 5 juni 2023 hebben verzoekers de minister in gebreke gesteld waarna zij op 3 mei 2024 (opnieuw) beroep hebben ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag.
Bij besluit van 8 juli 2024 heeft de minister de aanvraag van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De minister heeft hierop gereageerd. De minister is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep te vergoeden tot een bedrag van € 437,50. Tevens is de minister bereid het betaalde griffierecht te vergoeden tot een hoogte van € 187,-.

Overwegingen

1. De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de minister tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers. Het verzoek is kennelijk gegrond.
5. De rechtbank stelt vast dat de minister in het bericht van 24 juli 2024 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekers te zullen betalen. De rechtbank zal daarom de minister veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- en wegingsfactor 0,5). De minister moet ook het betaalde griffierecht aan verzoekers vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 187,- aan verzoekers te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.