ECLI:NL:RBDHA:2024:14601

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
NL24.23045
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft verzoekster op 28 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit op 15 februari 2024. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 29 mei 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 12 september 2024, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar verzoekster en haar gemachtigde niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

In de beoordeling heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.23043) die verband houdt met het beroep van verzoekster. Aangezien er in die zaak al een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23045

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

Op 28 juni 2023 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een ‘EU-
verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 15 februari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 mei 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. [2]
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.23043, op
12 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met kennisgeving vooraf, niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.23043, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.NL24.23043.