Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam],
[naam],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers op 8 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 31 mei 2024 hebben zij de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Vervolgens hebben eisers op 19 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij geen zitting nodig achtte en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb stelt dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eisers eindigde op 8 mei 2024, maar de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eisers eindigt op 8 februari 2025. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 31 mei 2024 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.