De vrouw vordert in conventie dat de rechtbank, samengevat:
I. primair: bepaalt dat de woning zal worden verkocht en:
- de man veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de verkoopopdracht aan een makelaar;
- bepaalt dat de makelaar de vraag- en verkoopprijs voor partijen bindend vaststelt;
- de man veroordeelt om onvoorwaardelijk uitvoering te geven aan de instructies van de makelaar;
- de man veroordeelt om onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan bezichtigingen zoals door de makelaar te plannen;
- de man veroordeelt onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de koper;
- bepaalt dat bij gebreke van de medewerking van de man de voor de verkoop en de eigendomsoverdracht noodzakelijke rechtshandelingen van de man vervangen worden door het vonnis met de bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de man en van de akte(n) of een deel daarvan, die opgemaakt moeten worden uit hoofde van het vonnis;
- bepaalt dat na verkoop en eigendomsoverdracht van de woning uit de opbrengst de overwaarde tussen partijen bij helfte zal worden verdeeld;
subsidiair: de verdeling van de woning vaststelt op de voet van artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek (BW);
II. de man beveelt om alle sleutels behorende bij de woning aan de vrouw ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom;
III. de man veroordeelt tot betaling van een gebruiksvergoeding aan de vrouw van € 583,33 per maand met ingang van 8 september 2014, te vermeerderen met rente;
IV. voor recht verklaart dat de man onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de vrouw door zich in twee procedures in Suriname bij verstek te laten veroordelen op basis van twee non-existente geldvorderingen;
V. de man veroordeelt om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 19.000,00, te vermeerderen met rente;
een en ander onder veroordeling van de man in de proceskosten.