ECLI:NL:RBDHA:2024:14708

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23/6497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag langdurige zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor een jongere met autismespectrumstoornis en ADHD

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd afgewezen door Centrum Indicatiestelling Zorg op basis van een medisch advies, waarin werd geconcludeerd dat de zorgbehoefte van eiseres niet blijvend kon worden vastgesteld. Eiseres, die op het moment van de aanvraag 17 jaar oud was, heeft een autismespectrumstoornis, ADHD en ernstige enkelvoudige dyslexie. Ze heeft in het verleden zorg ontvangen op basis van de Jeugdwet, maar kwam na haar 18e jaar niet meer in aanmerking voor deze zorg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 juli 2024, waarbij de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren. Eiseres heeft aangevoerd dat haar zorgbehoefte blijvend is, maar de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat deze zorgbehoefte levenslang zal aanhouden. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht is, omdat niet is voldaan aan de criteria voor zorg op grond van de Wlz. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en eiseres krijgt het betaalde griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6497

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam 1] ),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. L.M.N. Kater).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 13 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 augustus 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2024 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen de gemachtigden van eiseres en verweerder. Als toehoorder was aanwezig [naam 2] , de begeleidster van eiseres.

Totstandkoming van het besluit

2. Op basis van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank uit van het volgende.
2.1
Eiseres, ten tijde van de aanvraag 17 jaar, inmiddels 19 jaar, woont bij haar ouders. Tot haar 18e jaar ontving eiseres zorg op grond van de Jeugdwet. Zij is bekend met een autismespectrumstoornis, ADHD en ernstige enkelvoudige dyslexie. Zij ervaart problemen op het gebied van zelfredzaamheid, sociale redzaamheid en psychisch functioneren, waaronder emotieregulatie. Voor haar problematiek heeft eiseres al diverse onderzoeken en behandelingen gehad. Sinds 2016 was eiseres onder behandeling bij Youz. Ze kreeg psychomotorische therapie, gebruikt medicatie, heeft wekelijks ambulante begeleiding en gaat naar een paardencoach. Momenteel is de behandeling bij Youz tijdelijk gestopt. Eiseres volgt momenteel een reguliere mbo-opleiding en heeft naast haar opleiding een bijbaan bij de winkel Peek en Cloppenburg. Eiseres is voornemens in de toekomst EMDR-therapie te volgen voor traumaverwerking.
3. Namens eiseres heeft haar begeleidster op 1 november 2022 zorg aangevraagd op grond van de Wlz, omdat zij vanaf haar 18e jaar niet meer voor zorg via de Jeugdwet in aanmerking komt.
4. Naar aanleiding van de aanvraag heeft een medewerker van verweerder op
15 december 2022 een huisbezoek afgelegd. Tevens heeft een medisch adviseur eiseres onderzocht. Deze heeft op 13 januari 2023 een medisch advies uitgebracht. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres om toegang tot zorg op grond van de Wlz bij primair besluit afgewezen op basis dit advies. In bezwaar heeft verweerder een nader medisch advies gevraagd. Op 26 juli 2023 heeft een tweede medisch adviseur advies uitgebracht. Verweerder heeft de afwijzing in het bestreden besluit in stand gelaten op grond van de medische adviezen van 13 maart 2023 en 26 juli 2023. Hoewel sprake is van een noodzaak tot 24 uur zorg in de nabijheid, kan volgens de medisch adviseurs niet worden vastgesteld of die noodzaak ook blijvend is. Om die reden komt eiseres volgens verweerder niet in aanmerking voor zorg op basis van de Wlz.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag tot zorg op grond van de Wlz. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De te beoordelen periode loopt van 1 november 2022 (de datum van de aanvraag) tot en met 13 januari 2023 (de datum van de afwijzing).
5.1.
Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid van de Wlz heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
5.2.
Tussen partijen is in geschil of de zorgbehoefte van eiseres blijvend is. Dat eiseres een grote zorgbehoefte heeft, en op dit moment altijd begeleiding nodig heeft, staat tussen partijen niet ter discussie.
5.3.
Eiseres heeft aangevoerd dat die noodzaak ook zal blijven. Haar zorgbehoefte ‘gaat niet over’. Na 9 jaar intensieve therapie en behandelingen is eiseres nog steeds niet zelfredzaam. Het probleem is niet alleen dat het erg moeilijk is voor haar om nieuwe dingen te leren, zij kan ook niet zelf toepassen wat ze geleerd heeft. De problemen waar eiseres tegen aan loopt, worden met het ouder worden alleen maar ingewikkelder. Zonder intensieve begeleiding kunnen gevaarlijke situaties ontstaan (bijvoorbeeld met pesten of grensoverschrijdend gedrag). De ouders van eiseres verlenen haar nu 24 uur per dag zorg, een situatie die niet houdbaar is. Daarnaast is er twijfel bij de begeleidster van eiseres of de medisch adviseurs over voldoende expertise beschikken over autisme om haar aanvraag goed te kunnen beoordelen.
5.4.
De vader van eiseres, tevens haar gemachtigde, heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat momenteel vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verschillende vormen van zorg worden vergoed, namelijk wekelijks ambulante begeleiding en therapie bij een paardencoach. Ook verleent de moeder van eiseres haar zorg vanuit een persoonsgebonden budget (PGB).
5.5.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat nog niet kan worden vastgesteld dat de zorgbehoefte van eiseres blijvend is. Er is nog geen sprake van een stabiele eindsituatie waarvoor een indicatie op grond van de Wlz bedoeld is. In de aanwezige documenten van de school wordt wel ontwikkeling beschreven op bepaalde gebieden. De begeleiding bij Youz heeft aangegeven dat het niet goed in te schatten is of er nog groei mogelijk is op het gebied van sociale redzaamheid en emotioneel functioneren. Verweerder is van mening dat er nog ontwikkeling kan plaatsvinden. Jongeren met autisme hebben meer tijd nodig om zich te ontwikkelen, doorgaans tot hun 25e of 27e levensjaar
.
5.6.
Een bestuursorgaan dat bij de besluitvorming gebruik maakt van een advies van een medisch adviseur mag in het algemeen op dat advies afgaan, mits is gebleken dat dit advies volledig is en op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Het ligt vervolgens op de weg van betrokkene, in dit geval eiseres, om medische stukken te overleggen die aan de juistheid van het medisch advies doen twijfelen.
5.6.1.
De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat de medische adviezen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen of dat de adviezen niet volledig, niet concludent of anderszins onjuist zijn. Er heeft een huisbezoek plaatsgevonden en de medisch adviseurs hebben alle beschikbare medische informatie betrokken, namelijk het bezwaarschrift, het verslag van [naam 2] van februari 2023, aanvullende medische informatie van de GZ-psycholoog van eiseres bij Youz van 12 januari en 23 februari 2023, het evaluatieverslag van de levensloopbegeleiding, de aanvraag Wlz en de onderbouwing van de ouders van eiseres, een document van het Pleysier College van 19 januari 2022 genaamd ‘ontwikkelingsperspectief’, een evaluatieverslag van Klimkoord, correspondentie van Youz door o.a. de regiebehandelaar en correspondentie van S. Jonker-Hokke (psycholoog van De Jutters) en van E. Hollbrandse (kinder- en jeugdpsychiater). Op basis van deze informatie hebben de adviseurs zich een duidelijk beeld van de medische situatie van eiser kunnen vormen. Eiseres heeft geen medische stukken overgelegd die aan de juistheid van de medische adviezen doen twijfelen. Ook is niet met gegevens onderbouwd dat de medisch adviseurs onvoldoende kennis hebben over autismespectrumstoornis. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de deskundigheid van de adviseurs te twijfelen. Verweerder mocht afgaan op de medische adviezen.
5.6.2.
De medisch adviseurs hebben de grondslag psychische problematiek vastgesteld. Zij concluderen dat eiseres door de regieproblemen en beperkingen in haar zelfredzaamheid als gevolg van de combinatie van de autismespectrumstoornis en ADHD, voortdurend begeleiding nodig heeft. Ze kan haar eigen zorgbehoefte niet goed inschatten en kan niet adequaat om hulp vragen als zij die nodig heeft. Zij stellen vast dat momenteel sprake is van een behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid om ernstig nadeel voor eiseres te voorkomen. Hoewel sprake is van forse problematiek bij eiseres en zij aangewezen is op 24 uur zorg per dag, kan niet worden vastgesteld of eiseres levenslang en levensbreed aangewezen zal zijn op 24 uur per dag zorg in de nabijheid zoals bedoeld in de Wlz. Niet kan worden uitgesloten dat zij in de toekomst, in de komende jaren maar ook verder in haar volwassen leven, niet met ambulante zorg of zorg op afroep zal kunnen functioneren. Dat eiseres moeite heeft om in de praktijk toe te passen wat zij geleerd heeft, wordt door de medisch adviseurs onderkend. Echter is niet te vast te stellen in hoeverre eiseres in de toekomst, met verdere training, aangeleerde zaken wel in de praktijk zal kunnen toepassen, zo stellen de medisch adviseurs.
5.6.3.
De rechtbank komt tot de slotsom dat op basis van de conclusies van de medisch adviseurs niet kan worden vastgesteld dat de zorgbehoefte blijvend is. Daarmee is niet voldaan aan de criteria voor zorg op grond van de Wlz. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

6. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand kan blijven. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van
mr. Y. Al-Qaq, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2024.
De griffier is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.