ECLI:NL:RBDHA:2024:14717
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van een vennootschap met betwiste vordering
Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoekster] B.V. en [verweerster] B.V. In deze procedure heeft [verzoekster] een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van [verweerster]. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat niet summierlijk kon worden vastgesteld dat [verweerster] in de toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aandelen van [verweerster] aan [verzoekster] zijn geleverd, maar er was onduidelijkheid over de waarde van deze aandelen en de vordering van [verzoekster]. De rechtbank concludeert dat het vorderingsrecht van [verzoekster] niet summierlijk kan worden vastgesteld, wat betekent dat er geen plaats is voor een uitgebreid onderzoek in deze procedure. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van [verweerster] om [verzoekster] te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten afgewezen, maar wel [verzoekster] veroordeeld in de forfaitaire proceskosten, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De beslissing is genomen door mr. D. de Loor, rechter, en is openbaar uitgesproken op 17 september 2024.