Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] en [eiser 2], eisers
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2024 uitspraak gedaan in de beroepen van eisers, die de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als tegenpartij hebben. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De zaak betreft de maatregel van bewaring die op 13 maart 2024 aan eisers is opgelegd op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers, van Syrische nationaliteit, hebben tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij zij ook schadevergoeding hebben verzocht. De staatssecretaris heeft de maatregel op 28 maart 2024 opgeheven, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel niet onrechtmatig was. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de maatregel van bewaring is opgelegd, ondanks de zwangerschapscomplicaties van eiseres. De rechtbank concludeert dat er geen zicht was op overdracht op het moment van de inbewaringstelling, maar dat dit niet betekent dat de maatregel onrechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet had hoeven afzien van de inbewaringstelling, gezien de verklaringen van eiseres en het gebrek aan onderbouwing van complicaties. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de meldplicht niet heeft geleid tot medewerking aan de terugkeer naar Bulgarije. De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.