ECLI:NL:RBDHA:2024:1475
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de verzoeker, een Tunesische nationaliteit houder, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter op 8 februari 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 27 december 2023 door de Staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank had eerder op dezelfde dag het samenhangende beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, en de voorzieningenrechter zag geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.