ECLI:NL:RBDHA:2024:1487

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
NL23.37881
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de verzoeker, een Russische nationaliteit hebbende eiser, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M. Talsma.

De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2024 behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje niet adequaat kan worden geholpen, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en onvoldoende bijstand van tolken en rechtshulpverleners verwacht. Hij heeft zijn zorgen over de situatie in Spanje onderbouwd met persoonlijke ervaringen, waaronder een aangifte tegen een voormalig collega. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat Spanje niet kan voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese asielrichtlijnen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat het aan eiser is om aan te tonen dat er in zijn specifieke geval redenen zijn om van dit beginsel af te wijken. Eiser is hierin niet geslaagd, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37881

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. M. Drenth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

Bij besluit van 1 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Russische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 8 augustus 2023 een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 20 juli 2018 in Spanje al een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Spanje verzocht om eiser terug te nemen. Op 20 september 2023 hebben de Spaanse autoriteiten dit verzoek geaccepteerd onder verwijzing naar artikel 18, eerste lid, onder d, van de Dublinverordening. [2]
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat ten aanzien van Spanje niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Overdracht aan Spanje leidt daarom tot schending van artikel 3 van het EVRM [3] en artikel 4 van het Handvest. [4] Eisers asielaanvraag kan niet op goede wijze worden beoordeeld in Spanje, nu bijstand door tolken en rechtshulpverleners aldaar niet voldoende is gegarandeerd. Overdracht aan Spanje zou daarnaast van onevenredige hardheid getuigen. In Spanje voelde eiser zich onveilig. Hij werd namelijk geschaduwd en vergiftigd. Daarbij wijst eiser erop dat hij uit Rusland is gevlucht en de Russische autoriteiten ook in Spanje invloed hebben. Daarnaast werd het werken hem onmogelijk gemaakt. In dat verband heeft eiser een aangifte overgelegd tegen een voormalig collega. De Spaanse autoriteiten konden hem niet beschermen. Ten slotte verwacht eiser dat overdracht aan Spanje slecht zal zijn voor zijn psychische gesteldheid.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Het is niet in geschil dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat daar in zijn geval niet van kan worden uitgegaan. Eiser is hierin niet geslaagd.
5. Eisers stelling dat bijstand van tolken en rechtshulpverleners niet voldoende is gegarandeerd in Spanje, heeft hij niet met stukken onderbouwd. Bovendien heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiser volgens zijn eigen verklaringen eerder bijstand heeft ontvangen van een advocaat in Spanje. Eiser heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van structurele tekortkomingen op basis waarvan niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Met de aanvaarding van het terugnameverzoek wordt eiser in Spanje in staat gesteld om een opvolgende asielaanvraag in te dienen en is gegarandeerd dat deze aanvraag in behandeling wordt genomen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen en internationale verplichtingen. Voor zover eiser van mening is dat de behandeling van zijn asielaanvraag niet volgens deze richtlijnen en verplichtingen zou verlopen, ligt het op de weg van eiser om daar bij de (hogere) Spaanse autoriteiten over te klagen. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Spanje eiser niet kunnen of willen helpen, of dat klagen bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond faalt.
6. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid getuigt. De stelling dat eiser in Spanje opzettelijk werd vergiftigd en werd geschaduwd heeft hij niet onderbouwd met stukken. De omstandigheid dat eiser aangifte heeft gedaan tegen een voormalig collega, is niet dusdanig bijzonder dat overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid getuigt. In dat verband is eveneens niet gebleken dat de Spaanse autoriteiten eiser niet kunnen of willen beschermen. Tot slot heeft eiser niet met stukken aannemelijk gemaakt dat zijn psychische gesteldheid achteruit zal gaan bij overdracht aan Spanje. Verweerder heeft dan ook in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen aanleiding hoeven zien om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening (onverplicht) aan zich te trekken.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.
3.Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.