ECLI:NL:RBDHA:2024:14943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/09/662610 / FA RK 24-1678
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij in de zaak van een minderjarige met een problematische thuissituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2024 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2011. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden te benoemen tot voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, die al jarenlang kampt met middelenafhankelijkheid en emotionele problemen, niet in staat is om een stabiele en veilige opvoedsituatie te bieden voor haar dochter. De minderjarige is sinds augustus 2021 geplaatst in een pleeggezin en heeft aangegeven dat ze daar wil blijven wonen, maar ook contact met haar moeder belangrijk vindt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door de problematiek van de moeder en dat het in het belang van de minderjarige is om de voogdij bij een neutrale instantie te beleggen. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toegewezen en de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden benoemd tot voogd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/662610 /FA RK 24-1678
Datum uitspraak: 27 juni 2024
Beschikking van de meervoudige kamer
Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij
in de zaak naar aanleiding van het op 7 maart 2024 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , Litouwen,

hierna ook te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.G. Schnoor te Den Haag,

[pleegouder 1] en [pleegouder 2] ,

hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats 2] .
De rechtbank merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronde
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • het e-mailbericht van de zijde van de pleegouders van 30 mei 2024.
Op 27 juni 2024 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam 1] namens de Raad
  • [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] is op 24 juni 2024 in raadkamer gehoord. Tijdens het gesprek heeft [minderjarige] aangegeven dat ze het fijn heeft bij de pleegouders en daar wil blijven wonen. Ze wil daar graag zekerheid over. Wel vindt ze het belangrijk om contact te blijven houden met de moeder. Verder zou ze het fijn vinden om iemand te hebben, iemand zoals haar vorige jeugdbeschermer, die zaken tussen de moeder en de pleegouders duidelijk kan maken.
De pleegouders zijn niet verschenen. Zij hebben per e-mailbericht van 30 mei 2024 aangegeven niet aanwezig te zullen zijn.

Feiten

  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.
  • De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 december 2022 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 14 december 2022 tot 25 januari 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.
  • Sinds augustus 2021 verblijft [minderjarige] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.

Verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de moeder over [minderjarige] te beëindigen en de gecertificeerde instelling te benoemen tot voogdes over [minderjarige] .
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] wordt al haar hele leven blootgesteld aan de middelenafhankelijkheid, emotionele schommelingen en het onvoorspelbare gedrag van de moeder. Hierdoor heeft [minderjarige] bij verschillende opvoeders gewoond. Sinds 2021 woont [minderjarige] in het huidige pleeggezin, waar zij een veilige woonplek heeft. Door het onvoorspelbare gedrag van de moeder is de plaatsing onder druk komen te staan. Het toekomstperspectief van [minderjarige] is daardoor onvoldoende stabiel. [minderjarige] gedraagt zich aangepast richting anderen. Voor de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] is het belangrijk dat zij haar eigen mening en positie kan bepalen en daarvoor heeft zij duidelijkheid en stabiliteit nodig met betrekking tot waar ze zal opgroeien. De aanvaardbare termijn is inmiddels verstreken.
Er zijn sinds 2011 al zorgen over het alcoholmisbruik van de moeder. De moeder is onvoldoende in staat om haar emoties te reguleren en bij spanningen of teleurstellingen grijpt ze naar de alcohol. Een eerdere ondertoezichtstelling heeft de zorgen onvoldoende weggenomen. Het lukt de moeder niet om te profiteren van de hulpverlening.
Het is in het belang van [minderjarige] dat Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden de voogdij krijgt, omdat de betrokkenheid van een neutrale instantie nodig is om ervoor te zorgen dat het contact tussen de moeder en [minderjarige] wordt voortgezet. De moeder en de pleegouders hebben op dit moment geen samenwerking, omdat het onderling vertrouwen is verstoord.

Verweer

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder voelt dat ze haar dochter gaat verliezen. Dat doet de moeder pijn en ze schaamt zich. Het liefst wil de moeder nog een jaar de tijd hebben om aan te tonen dat ze [minderjarige] wel een perspectief kan bieden. Aan de andere kant heeft de moeder gesproken met [minderjarige] . [minderjarige] heeft aangegeven dat duidelijkheid voor haar belangrijk is. De moeder vindt het heel moeilijk dat ze die duidelijkheid niet kan geven. Ze heeft bovendien het idee dat de beslissing al is genomen. Ze heeft de problemen nog niet overwonnen, maar de moeder doet echt haar best. Verder is het belangrijk dat het contact tussen de moeder en [minderjarige] goed blijft. Het contact is nu te beperkt. De moeder hoopt dat gewerkt kan worden aan een uitbreiding van de bezoekregeling.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. [minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis vanwege de langdurige persoonlijke problematiek van de moeder. [minderjarige] werd en wordt nog steeds blootgesteld aan de middelenproblematiek van de moeder. Als de moeder onder invloed van alcohol is zegt zij bezoeken af en zegt ze nare en onterechte dingen tegen [minderjarige] . Dit is schadelijk voor [minderjarige] en ze wordt hierdoor ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Daarbij komt dat [minderjarige] bij verschillende opvoeders heeft gewoond en nu ook nog onzekerheid ervaart over de huidige plaatsing bij de pleegouders, omdat de moeder emotioneel niet achter deze plaatsing staat en hoop blijft houden dat [minderjarige] weer bij haar kan komen wonen.
Tijdens de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing is door iedereen, ook door de moeder, hard gewerkt om de zorgen weg te nemen. De problematiek van de moeder is echter zo hardnekkig dat het haar niet lukt om blijvend de opvoedsituatie te bieden die [minderjarige] nodig heeft. Hoewel een terugplaatsing bij de moeder vorig jaar dichtbij leek, is dat naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen optie meer. Inmiddels is de aanvaardbare termijn voor [minderjarige] verstreken en ligt het perspectief van [minderjarige] niet meer bij de moeder. [minderjarige] heeft rust en duidelijkheid nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen en dit wordt geboden bij de pleegouders. Voortzetting van de plaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders binnen het vrijwillig kader, dan wel door middel van een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, brengt zowel voor de moeder als voor [minderjarige] te veel hoop en onzekerheid met zich mee. De onrust die daardoor wordt veroorzaakt is niet in het belang van [minderjarige] . Daarbij hoopt de rechtbank dat door het wegnemen van de verantwoordelijkheid voor [minderjarige] , er minder druk komt te liggen op de bezoeken en de moeder de rust vindt om beter met haar persoonlijke problematiek om te kunnen gaan.
De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen. Daarbij merkt de rechtbank op dat het belangrijk is dat de moeder een belangrijke rol blijft spelen in het leven van [minderjarige] en dat het contact behouden blijft. Alle betrokkenen dienen zich hiervoor in te spannen.
Aangezien de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [minderjarige] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over haar te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank dat het in het belang van [minderjarige] is dat de voogdij bij een neutrale instantie wordt belegd. Dat is van belang, omdat het contact tussen de moeder en [minderjarige] moet worden behouden en op dit moment de samenwerking tussen de moeder en de pleegouders is verstoord. De gecertificeerde instelling heeft zich bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden.

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de moeder:
- [de moeder] , geboren op [geboortedatum 2] 1983 te Litouwen,
over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , Litouwen
,
benoemt tot voogdes over voormelde minderjarige:
-
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
gelast de griffier deze beslissing te laten aantekenen in het gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024 door mr. J.J. Peters, mr. J.C. van den Dries en mr. K.A.M. van der Zon, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Muller als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.