Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 10 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser heeft de minister op 12 juni 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit en heeft op 27 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig werd geacht en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) besproken. De rechtbank concludeert dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de minister op 10 juni 2024 eindigde, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd vanwege een groot aantal aanvragen. Dit betekent dat de termijn om te beslissen op de aanvraag van eiser pas op 10 maart 2025 verstrijkt.
Aangezien de ingebrekestelling van 12 juni 2024 prematuur was, voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.