Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 14 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser heeft de minister op 19 juni 2024 in gebreke gesteld en op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft overwogen dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling.
De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 14 december 2023. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor eindigde de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 14 september 2024. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 19 juni 2024 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.