ECLI:NL:RBDHA:2024:1513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren, de verbeurde dwangsommen vast te stellen en verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist en heeft een termijn van twintig weken opgelegd voor het nemen van een besluit. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht is voorlopig toegewezen, aangezien eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor vrijstelling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.