ECLI:NL:RBDHA:2024:15162

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
NL24.32905
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Iraanse eiseres met psychische klachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Iraanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. De eiseres had op 4 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de minister van Asiel en Migratie verklaarde deze aanvraag op 20 augustus 2024 niet-ontvankelijk, omdat de eiseres internationale bescherming in Duitsland had gekregen. De rechtbank behandelt het beroep op 23 september 2024, waarbij de eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig zijn. De rechtbank sluit het onderzoek ter zitting en gaat over tot de beoordeling.

De rechtbank oordeelt dat de minister geen aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de psychische gesteldheid van de eiseres. De minister had vastgesteld dat de eiseres sinds 13 september 2017 internationale bescherming geniet in Duitsland en dat het redelijk is dat zij naar dat land terugkeert. De rechtbank overweegt dat de verklaringen van de eiseres tijdens het gehoor voldoende waren om haar in staat te stellen haar relaas te doen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is. De eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank benadrukt dat de zorgplicht van de minister niet is geschonden, aangezien de eiseres in Duitsland toegang heeft tot medische voorzieningen. De rechtbank wijst erop dat de verklaringen van de eiseres niet zodanig bevreemdend waren dat er aanleiding was voor een medisch onderzoek. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32905

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

van Iraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister,
(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 4 juni 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 20 augustus 2024 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres internationale bescherming in Duitsland heeft gekregen. Daarnaast heeft de minister bepaald dat eiseres onmiddellijk naar Duitsland moet vertrekken.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om voorlopige voorziening (zaaknummer: NL24.32906), op 23 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet-ontvankelijk verklaren van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
4. De minister heeft de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat uit Eurodac is gebleken dat eiseres sinds 13 september 2017 internationale bescherming heeft in Duitsland. Om die reden is het ook redelijk dat eiseres naar dat land terug gaat. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat niet mag worden uitgegaan van het interstatelijke vertrouwensbeginsel en ook is niet gebleken dat de (hogere) autoriteiten eiseres geen bescherming kunnen of willen verlenen.
Waar gaat deze zaak over?
5. Het is niet in geschil dat eiseres internationale bescherming geniet in Duitsland en dat het daarom redelijk voor haar is om daar naartoe te gaan.
6. Eiseres voert aan dat uit haar verwarde verklaringen over haar problemen in Duitsland blijkt dat zij kampt met psychische problemen. Zij heeft lichamelijke medische problemen en als gevolg daarvan ook psychische dan wel emotionele problemen. Zo heeft zij volgens haar gemachtigde waanideeën over wat er in Duitsland is gebeurd. Ter zitting is verduidelijkt dat eiseres haar stelling dat zij niet terug kan naar Duitsland, ook in dit licht moet worden bezien. Eiseres denkt dat God heeft aangegeven dat zij uit Duitsland moet vertrekken en dat God haar ziek heeft gemaakt. Zij kan mede daarom niet terugkeren naar Duitsland. Haar verklaringen tijdens het gehoor hadden voor de minister dus aanleiding moeten zijn om nader onderzoek te doen naar haar psychische gesteldheid. Dat valt ook onder de zorgplicht van de minister. De gemachtigde van eiseres maakt zich zorgen en denkt dat zij psychische hulp nodig heeft.
7. De minister stelt zich op het standpunt dat er uit het dossier weliswaar iets blijkt over lichamelijke medische problemen, maar niet over de psychische gesteldheid van eiseres. Dat eiseres mogelijk vreemde verklaringen heeft afgelegd, maakt volgens de minister niet dat zij niet in staat was om te worden gehoord. Uit het gehoor blijkt volgens de minister dat eiseres wel in staat was om te worden gehoord, omdat zij bij benadering wel concreet kon verklaren over bijvoorbeeld haar Dublinprocedure en haar klachtprocedure bij Job Centre. De minister verwijst naar de Werkinstructie (WI) 2024/8 en geeft aan dat in deze procedure (spoor 2) niet standaard een medisch onderzoek wordt gedaan. De vraag daarbij is of eiseres in staat is om te worden gehoord of dat tijdens het gehoor blijkt dat niet verder kan worden gegaan vanwege de medische problemen van de betrokkene. Volgens de minister is er geen reden geweest om op basis van wat eiseres heeft verklaard een medisch onderzoek te starten. Als eiseres verder medische hulp nodig heeft, dan kan zij dat ook in Duitsland krijgen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Had de minister nader onderzoek moeten doen naar eiseres haar psychische gesteldheid?
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister geen aanleiding had hoeven zien om nader onderzoek te doen naar eiseres haar psychische gesteldheid. In zowel de toepasselijke WI 2021/12 alsook de recente WI 2024/8 staat dat in spoor 2 niet standaard een medisch advies wordt aangeboden. Er kan in een dergelijke zaak wel aanleiding bestaan om toch medisch advies aan te bieden. Het uitgangspunt is echter dat de vreemdeling wordt gehoord en dat de vreemdeling tijdens het gehoor zo goed mogelijk in staat wordt gesteld om zijn of haar relaas te doen. De rechtbank overweegt dat dit het geval is geweest. Uit de gehoren kan namelijk worden afgeleid dat eiseres uitgebreid en grotendeels navolgbaar antwoord heeft gegeven op de gestelde vragen. De minister heeft bijvoorbeeld gewezen op haar verklaringen over de Dublinprocedure en haar klachten bij Job Centre. Ook over andere onderwerpen, zoals haar identiteit, de reis en haar problemen in Duitsland heeft zij gedetailleerd en uitgebreid verklaard. Daar komt bij dat tijdens beide gehoren aan eiseres is gevraagd of zij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om te verklaren, waar zij bevestigend op antwoordde. Aan eiseres is bovendien de gelegenheid geboden om te pauzeren wanneer zij dat wenste en uit andere verklaringen van eiseres tijdens het gehoor blijkt niet dat zij zich niet in staat voelde om te verklaren.
8.1.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat uit de inhoud van haar verklaringen blijkt dat zij psychische problemen heeft en dat daarom nader onderzoek had moeten worden gedaan. Dat eiseres bepaalde overtuigingen heeft, maakt namelijk niet dat daaruit kan worden afgeleid dat zij psychische problemen heeft. Duidelijk is dat eiseres veel stress ervaren heeft (en nog ervaart) als gevolg van haar lichamelijke medische klachten. Daaruit kan echter evenmin worden afgeleid dat eiseres psychische problemen heeft. Eiseres wijkt daarnaast af en toe af van de gestelde vraag en zij lijkt bepaalde achterdocht jegens sommige mensen in Duitsland te hebben ervaren, maar de rechtbank overweegt dat eiseres dit op die manier kan hebben ervaren en acht die verklaringen niet zodanig bevreemdend dat het gehoor moest worden gestaakt en medisch onderzoek had moeten worden gedaan. Anderszins is ook niet gebleken van dergelijke verwardheid van eiseres. Zo heeft zij in beroep niet toegelicht en ook niet onderbouwd wat voor psychische problemen zij zou hebben en heeft zij op de zitting navolgbaar antwoord kunnen geven op de gestelde vragen. Ook zijn geen correcties en aanvullingen ingediend en is in de zienswijze niet aangekaart dat eiseres niet in staat was om te verklaren of dat de door haar afgelegde verklaringen zouden zijn beïnvloed door haar emotionele of psychische gesteldheid. Dat de gemachtigde van eiseres zich zorgen maakt en hoopt dat zij de juiste (psychische) zorg krijgt is begrijpelijk, maar maakt niet dat de minister zijn zorgplicht heeft geschonden. De minister heeft er in dit kader terecht op gewezen dat eiseres een beroep kan doen op de medische voorzieningen in Duitsland. De rechtbank concludeert dat eiseres in staat is geweest om over haar ervaringen in Duitsland te verklaren, dat de hoormedewerker haar daar door middel van pauzes en gerichte vragen zorgvuldig de mogelijkheid voor heeft geboden en dat de door eiseres afgelegde verklaringen naar inhoud niet in die mate bevreemdend zijn dat de minister de gehoren had moeten staken en medisch onderzoek had moeten laten verrichten.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.