Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nr.]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 12 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 3 juni 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 december 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen, nadat deze aanvraag hangende het beroep was ingediend. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de staatssecretaris wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op het eerder genoemde bedrag. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.