ECLI:NL:RBDHA:2024:15201

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
09/238435-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met roekeloos rijgedrag en letsel aan meerdere personen

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 september 2023 betrokken was bij een verkeersongeval op de Neherkade in Den Haag. De verdachte, die op dat moment met een Volkswagen Polo reed, heeft zich schuldig gemaakt aan roekeloos rijgedrag, wat resulteerde in een aanrijding met twee andere voertuigen. Tijdens de zitting op 10 september 2024 heeft de officier van justitie, mr. J. Roosma, vrijspraak bepleit voor enkele ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Splinter, de verdachte vrij wilde spreken van de belangrijkste beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een te hoge snelheid reed en niet op tijd heeft geremd, wat leidde tot een botsing met een Porsche Cayenne en een Renault Clio. Door deze aanrijding hebben meerdere personen, waaronder [naam 5] en [naam 6], zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van roekeloosheid, maar wel veroordeeld voor het veroorzaken van gevaar op de weg en het verlaten van de plaats van het ongeval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het gebrek aan inzicht van de verdachte in de gevolgen van zijn handelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/238435-23
Datum uitspraak: 24 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Roosma en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Splinter naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
In het kort komt het strafrechtelijk verwijt aan de verdachte erop neer dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan roekeloos of onvoorzichtig rijgedrag en gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt door – kortgezegd – te rijden met een hogere snelheid dan op dat moment veilig was, rechts in te halen en niet op tijd te remmen, waardoor hij is gebotst op twee personenauto’s met (zwaar) lichamelijk letsel bij meerdere personen en schade aan een auto tot gevolg. Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij vervolgens de plaats van het verkeersongeval heeft verlaten.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde schade en/of letsel toebrengen aan [naam 1] , [naam 2] en
[naam 3] en bewezenverklaring van alle overige ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, omdat de verdachte de verweten verkeersgedragingen heeft ontkend en het verkeersongeval niet aan zijn schuld te wijten is.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage II opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 (primair) en feit 2
Feitelijke toedracht
Aan de hand van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte is op 16 september 2023 in de late avond als bestuurder van een Volkswagen Polo betrokken geweest bij een verkeersongeval op de Neherkade ter hoogte van de Trekvlietbrug in Den Haag. De verdachte reed op de meest linker rijbaan van drie rijbanen. Ruim voor de verdachte, op de meest rechter rijbaan, reed een Renault Clio die richting aangaf naar rechts, vervolgens de uitvoegstrook naar rechts op reed, remde en weer terug heeft gestuurd naar de meest rechter rijbaan. Vanwege een wegversmalling van drie naar twee rijbanen is de verdachte van de meest linker rijbaan naar de middelste (na de wegversmalling: de linker) rijbaan gegaan. Vóór hem reed een Porsche Cayenne. De verdachte heeft de Porsche Cayenne daarna via de rechterzijde proberen in te halen. Tijdens deze manoeuvre verhoogde de verdachte zijn snelheid. De verdachte kwam tijdens de inhaalmanoeuvre terecht op de rechter rijbaan en zag zich geconfronteerd met de Renault Clio die inmiddels weer op de rechter rijbaan reed. De verdachte heeft op dat moment niet geremd, maar is tussen de Renault Clio en de Porsche Cayenne in gaan rijden en is daarbij zowel met de Renault Clio, rechts van hem, als met de Porsche Cayenne, links van hem, in botsing gekomen. De bestuurder van de Porsche Cayenne verloor de macht over het stuur en is uiteindelijk tegen de slagboom van de Trekvlietbrug aangereden.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval. Dat is naar het oordeel van de rechtbank hier het geval. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte de Porsche Cayenne aan de rechterzijde is beginnen in te halen met een hogere snelheid dan op dat moment veilig was en hij vervolgens niet heeft geremd voor de vóór hem op de rechter rijbaan rijdende Renault Clio, waardoor de aanrijding met de Porsche Cayenne en de Renault Clio is veroorzaakt.
De stelling van de verdachte dat de aanrijding is veroorzaakt door (de bestuurder van) de Renault Clio, volgt de rechtbank niet. Uit de ter terechtzitting bekeken dashcambeelden blijkt immers dat de Renault Clio alweer op de rechter rijbaan reed op het moment dat de verdachte tijdens de inhaalmanoeuvre van de Porsche Cayenne op de rechter rijbaan terecht kwam. Bovendien had de bestuurder van de Renault Clio er niet op bedacht hoeven te zijn dat er een auto van rechts achter de Porsche Cayenne verscheen op zijn (de rechter) rijstrook. Rechts inhalen was immers ter plaatse niet toegestaan.
In de tweede plaats moet de verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld in juridische zin kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijke onvoorzichtigheid tot roekeloos, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. Van roekeloosheid is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen en dat de verdachte zich hiervan bewust was of had moeten zijn.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5a WVW 1994 waardoor – via artikel 175 lid 2 WVW 1994 – van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW 1994 sprake is. Artikel 175 lid 2 WVW 1994 bepaalt dat van roekeloosheid in ieder geval sprake is als het gedrag van verdachte ook als een overtreding van artikel 5a WVW 1994 kan worden aangemerkt. Voor de beantwoording van de vraag of bewezen kan worden dat verdachte artikel 5a WVW 1994 heeft overtreden, moet worden beoordeeld of 1) verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, 2) hij dat opzettelijk heeft gedaan, en 3) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in een tijdspanne van ongeveer 5 seconden gevaarlijk heeft ingehaald, daarbij harder heeft gereden dan gegeven de omstandigheden ter plaatse veilig was en niet heeft afgeremd voor de auto die – met lagere snelheid – voor hem reed. Hoe hard de verdachte precies heeft gereden, en of sprake is geweest van een overschrijding van de ter plaatse geldende maximumsnelheid (en zo ja, met hoeveel km/u), kan de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen niet vaststellen. Gelet op voornoemd samenstel van gedragingen is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van het in ernstige mate schenden van verkeersregels. Ook kan niet worden vastgesteld dat de gedragingen van de verdachte in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest. Anders dan door de officier van justitie is bepleit, is naar het oordeel van de rechtbank daarom geen sprake van overtreding van artikel 5a WVW 1994. Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat, voor zover al sprake is van buitengewoon onvoorzichtig rijgedrag, de verdachte zich ervan bewust was dat hij daardoor een zeer ernstig gevaar in het leven heeft geroepen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW geen sprake is, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Wel leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat het gedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig en zeer onoplettend kan worden beschouwd. Daartoe is redengevend dat er sprake was van een wegversmalling en van meerdere verkeersdeelnemers die gelet op die wegversmalling van rijbaan moesten wisselen. Dat de verdachte kort na die wegversmalling zijn snelheid verhoogde en begon aan een gevaarlijke inhaalmanoeuvre, acht de rechtbank zeer onvoorzichtig. Bovendien had de verdachte al voordat hij begon met zijn gevaarlijke inhaalmanoeuvre kunnen zien dat er rechts voor hem remlichten oplichtten en had hij daarop kunnen (en moeten) anticiperen toen hij naar de rechter rijbaan stuurde. Op basis van de dashcambeelden is te zien dat de verdachte, toen hij op de rechter rijbaan reed, ook nog ruimte had om af te remmen voor de Renault Clio. Dit heeft de verdachte echter nagelaten. In plaats van af te remmen, heeft de verdachte tussen de beide voertuigen door willen rijden en is daarbij zowel met de Renault Clio als de Porsche Cayenne in botsing gekomen en heeft de aanrijding veroorzaakt.
Aldus heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank, onder de gegeven omstandigheden, op meerdere momenten onvoldoende oog gehad voor het verkeer en de verkeerssituatie. Het verkeersgedrag van de verdachte kan onder deze omstandigheden als zeer onvoorzichtig en zeer onoplettend worden beschouwd. Daardoor heeft een aan zijn schuld te wijten ongeval plaatsgevonden, waardoor meerdere personen gewond zijn geraakt.
Zwaar lichamelijk letsel
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel worden gekeken naar de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel.
Uit de inhoud van het procesdossier blijkt dat [naam 5] als gevolg van het ongeval meerdere breuken in de hals- en lendenwervels heeft opgelopen, met een verwachte hersteltijd van het botweefsel van drie tot zes maanden en een verwacht functioneel herstel van het rugletsel van vier tot zes weken. De rechtbank merkt het letsel van [naam 5] aan als zwaar lichamelijk letsel, omdat er sprake is van meerdere breuken in de hals en rug en gelet op de genoemde herstelduur.
Uit de inhoud van het procesdossier blijkt dat [naam 6] als gevolg van het ongeval een breuk in het dijbeen en een breuk in de neus heeft opgelopen. Hierdoor heeft zij enige tijd hinder ondervonden in haar normale dagelijkse bezigheden. Uit de bewijsmiddelen volgt namelijk dat zij kort na het ongeval door haar letsel niet kon traplopen en bijna een jaar later nog steeds fysiotherapie nodig heeft. Hoewel sprake is van letsel, is de rechtbank van oordeel dat het letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel zoals bedoeld in artikel 6 WVW 1994. Uit de bewijsmiddelen volgt namelijk niet of er een noodzaak was tot medisch ingrijpen en de aard daarvan. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [naam 6] . Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Gevaarzetting
In artikel 5 WVW 1994 is strafbaar gesteld het zich zodanig op de weg gedragen dat gevaar wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Het gaat daarbij niet om abstracte gevaarzetting of hinder, maar om concrete gevaarzetting of hinder. Bij de vraag of een bepaalde handeling kan worden aangemerkt als gevaarzettend gaat het om de handeling in concreto in het licht van alle omstandigheden van het geval.
Naar het oordeel van de rechtbank is door het hiervoor beschreven rijgedrag van de verdachte gevaar op de weg veroorzaakt, waarbij een verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Als gevolg hiervan heeft [naam 4] letsel opgelopen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij daags na het ongeval pijnstillers voorgeschreven heeft gekregen. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat Avis Budget Autoverhuur, de eigenaar van de Renault Clio, als gevolg van het ongeval schade heeft opgelopen.
Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 ten laste gelegde, namelijk overtreding van artikel 5 WVW 1994 ten gevolge waarvan [naam 4] en Avis Budget Autoverhuur schade of letsel hebben bekomen. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het overige onder feit 2 ten laste gelegde, omdat uit de inhoud van het procesdossier niet volgt dat [naam 2] , [naam 1] en [naam 3] schade en/of letsel hebben opgelopen ten gevolge van het ongeval. Weliswaar heeft [naam 1] verklaard dat hij schade aan zijn voertuig (BMW 340I) heeft, maar uit het proces-verbaal van het forensisch onderzoek van het verkeersongeval blijkt dat het genoemde voertuig geen schade had.
Ten aanzien van feit 3
Aan de hand van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte na het veroorzaken van het verkeersongeval, de plaats van het verkeersongeval heeft verlaten. Naar eigen zeggen botste de verdachte op de Porsche Cayenne en vloog de verdachte met zijn auto op de andere rijbaan met verkeer in de tegenovergestelde richting. Volgens getuige [getuige] ging het verkeersongeval gepaard met een knal, waarna de Porsche Cayenne de lucht in stuiterde en tegen een slagboom is gebotst. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat aan één of meer anderen letsel was toegebracht.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij, op 16 september 2023 te ’s-Gravenhage, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de Neherkade en de Trekvliegbrug, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend te handelen als volgt:
Verdachte
- heeft al rijdend op de Neherkade met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, de Trekvliegbrug genaderd,
- heeft zijn snelheid niet zodanig geminderd en de door hem bestuurde personenauto niet voldoende onder controle gehad en gehouden, waardoor hij de door hem bestuurde personenauto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was,
- heeft een vóór hem, verdachte, rijdende personenauto (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] ) van achteren genaderd en heeft (vervolgens) voornoemde personenauto rechts ingehaald,
- is (vervolgens) tussen de vóór hem, verdachte, rijdende personenauto’s (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] en Renault Clio met kenteken [kenteken 2] ) gaan rijden en
- is (vervolgens) in botsing gekomen met voornoemde personenauto’s, waardoor een ander (te weten [naam 5] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten:
- meerdere breuken in de hals- en lendenwervels, en
waardoor een ander (te weten [naam 6] )
zodanigletsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten:
- een breuk in het dijbeen en een breuk in de neus;
2
hij, op 16 september 2023 te ’s-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Neherkade en de Trekvliegbrug,
- al rijdend op de Neherkade met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was de Trekvlietbrug heeft genaderd en
- zijn snelheid niet zodanig heeft geminderd en de door hem bestuurde personenauto niet voldoende onder controle heeft gehad en gehouden, waardoor hij de door hem bestuurde personenauto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was en
- een vóór hem, verdachte, rijdende personenauto (Porsche Cayenne met kenteken
[kenteken 1] ) van achteren is genaderd en voornoemde personenauto rechts is gaan inhalen, en
- tussen de vóór hem, verdachte, rijdende personenauto’s (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] en/of Renault Clio met kenteken [kenteken 2] ) is gaan rijden en
- ( vervolgens) in botsing met voornoemde personenauto’s is gekomen, ten gevolge waarvan een ander (te weten [naam 4] en/ Avis Budget Autoverhuur) schade of letsel hebben bekomen,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd;
3
dat hij, als degene door wiens gedraging (als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto) een verkeersongeval was veroorzaakt, welk verkeersongeval had plaatsgevonden in ’s-Gravenhage op de Neherkade en de Trekvliegbrug, op 16 september 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, één of meerdere anderen (te weten [naam 5] en [naam 6] ) aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werden achtergelaten;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en tot een rijontzegging van vijf jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om – voor zover de verdachte een straf wordt opgelegd – geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een rijontzegging van maximaal zes maanden, namelijk de periode dat de verdachte zijn rijbewijs al kwijt is geweest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt, ten gevolge waarvan [naam 5] en [naam 6] (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Als gevolg van het ongeval heeft ook [naam 4] letsel opgelopen. Daarnaast heeft Avis Budget Autoverhuur schade opgelopen.
De verdachte heeft, zoals blijkt uit de feitelijke toedracht, op een plaats waar veel verkeersbewegingen kunnen worden verwacht (een wegversmalling gecombineerd met een uitvoegstrook) op een druk moment, zeer riskant verkeersgedrag vertoond en daarbij geen oog gehad voor de veiligheid van anderen. Dat heeft geleid tot een botsing met twee voertuigen waarbij een voertuig over verschillende rijbanen is gevlogen en tegen een slagboom terecht is gekomen, en hij zelf op de andere weghelft terecht is gekomen.
De verdachte heeft vervolgens de plaats van het ongeval verlaten. De verdachte is dus niet uitgestapt, terwijl hij wist dat hij een ongeval met meerdere personenauto’s heeft veroorzaakt en met een dusdanige impact dat de auto van de verdachte zelf op de andere weghelft terecht is gekomen. De verdachte heeft zich een dag later bij de politie gemeld.
Zoals de rechtbank ter zitting is gebleken, toont de verdachte weinig inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen en hij neemt daar geen verantwoordelijkheid voor. Ook heeft de verdachte op geen enkele wijze compassie met de slachtoffers getoond. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 29 augustus 2024. Daaruit en uit het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2024 blijkt dat de verdachte diverse geldboetes heeft gekregen voor verkeersovertredingen in de periode januari 2020 tot en met juni 2024. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
Persoon van de verdachte
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij inmiddels in Duitsland werkzaam is en zijn rijbewijs nodig heeft, omdat hij veel voor zijn werk moet rijden.
De op te leggen straffen
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld bij het veroorzaken van een verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten zoals hiervoor beschreven, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en twee jaren rijontzegging. Ook heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd. Ten slotte heeft de rechtbank bij het opleggen van de hierna te noemen straffen rekening gehouden met het feit dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen feit 1 primair en feit 2 en van samenloop tussen misdrijven met overtredingen, namelijk feit 1 primair en feit 3 enerzijds en feit 2 anderzijds.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat voor feit 1 primair en feit 3 niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vier maanden passend en geboden. Dit is aanzienlijk lager dan door de officier van justitie is geëist. Mede redengevend daarvoor is dat de rechtbank tot bewezenverklaring van een lagere schuldgradatie komt dan de officier van justitie. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding. Gezien de ernst van deze feiten acht de rechtbank daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op zijn plaats. Weliswaar heeft de verdachte ter zitting verzocht zijn rijbewijs te behouden, maar gelet op de genoemde ernst en vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, is de rechtbank van oordeel dat het persoonlijk belang van de verdachte onvoldoende gewicht in de schaal legt. De rechtbank acht een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren passend en geboden.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om voor het veroorzaken van gevaar en hinder
(feit 2) een taakstraf op te leggen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd en acht in dit geval strafverhogend dat de verdachte velerlei verkeersovertredingen heeft begaan in de afgelopen jaren. De rechtbank acht daarom een taakstraf van de duur van 80 uren passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 55, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 6, 7, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
feit 1, primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
en
feit 2
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
en
feit 3
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van feiten 1 en 3 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (VIER) MAANDEN;
veroordeelt de verdachte daarnaast tot:
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 (TWEE) JAREN;
bepaalt dat de tijd dat het rijbewijs van de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd of ingehouden is geweest in mindering wordt gebracht op de duur van de rijontzegging;
veroordeelt de verdachte daarnaast ten aanzien van feit 2 tot:
een taakstraf voor de tijd van
80 (TACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
40 (VEERTIG) DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.A.B. Mentink, voorzitter,
mr. P. Burgers, rechter,
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. R.O. Hollander en L.C. Vos, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 september 2024.
Bijlage I: tekst tenlastelegging
1
hij, op of omstreeks 16 september 2023 te ’s-Gravenhage, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de Neherkade en/of de Trekvliegbrug, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te handelen als volgt:
Verdachte
- heeft al rijdend op de Neherkade met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, de Trekvliegbrug genaderd,
- heeft zijn snelheid niet zodanig geminderd en/of geregeld en/of de door hem bestuurde personenauto niet voldoende onder controle gehad en/of gehouden, waardoor hij de door hem bestuurde personenauto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was,
- heeft een vóór hem, verdachte, rijdende personenauto (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] ) van achteren genaderd en/of heeft (vervolgens) voornoemde personenauto rechts ingehaald, althans deze aan de rechterkant van de weg gepasseerd,
- is (vervolgens) tussen de vóór hem, verdachte, rijdende personenauto’s (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] en/of Renault Clio met kenteken [kenteken 2] ) gaan rijden en/of terechtgekomen en/of
- is (vervolgens) in botsing en/of aanrijding gekomen met voornoemde personenauto’s, waardoor een ander (te weten [naam 5] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten:
- een of meerdere breuken in de hals- en/of lendenwervels, of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
waardoor een ander (te weten [naam 6] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten:
- een of meerdere breuken in het dijbeen en/of een of meerdere breuken in de neus, of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 september 2023 te ’s-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Neherkade en/of de Trekvliegbrug,
- al rijdend op de Neherkade met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was de Trekvlietbrug heeft genaderd en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geminderd en/of geregeld en/of de door hem bestuurde personenauto niet voldoende onder controle heeft gehad en/of gehouden, waardoor hij de door hem bestuurde personenauto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was en/of
- een vóór hem, verdachte, rijdende personenauto (Porsche Cayenne met kenteken NX- 529- R) van achteren is genaderd en/of voornoemde personenauto rechts is gaan inhalen, althans aan de rechterkant van de weg is gaan passeren en/of
- tussen de vóór hem, verdachte, rijdende personenauto’s (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] en/of Renault Clio met kenteken [kenteken 2] ) is gaan rijden en/of terecht is gekomen en/of
- ( vervolgens) in botsing en/of aanrijding met voornoemde personenauto’s is gekomen, ten gevolge waarvan een ander (te weten [naam 5] en/of [naam 6] ) schade en/of letsel hebben bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij, op of omstreeks 16 september 2023 te ’s-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Neherkade en/of de Trekvliegbrug,
- al rijdend op de Neherkade met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was de Trekvlietbrug heeft genaderd en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geminderd en/of geregeld en/of de door hem bestuurde personenauto niet voldoende onder controle heeft gehad en/of gehouden, waardoor hij de door hem bestuurde personenauto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was en/of
- een vóór hem, verdachte, rijdende personenauto (Porsche Cayenne met kenteken
[kenteken 1] ) van achteren is genaderd en/of voornoemde personenauto rechts is gaan inhalen, althans aan de rechterkant van de weg is gaan passeren en/of
- tussen de vóór hem, verdachte, rijdende personenauto’s (Porsche Cayenne met kenteken [kenteken 1] en/of Renault Clio met kenteken [kenteken 2] ) is gaan rijden en/of terecht is gekomen en/of
- ( vervolgens) in botsing en/of aanrijding met voornoemde personenauto’s is gekomen, ten gevolge waarvan een ander (te weten [naam 4] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of Avis Budget Autoverhuur en/of [naam 1] ) schade en/of letsel hebben bekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3
dat hij, als degene door wiens gedraging (als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto) een verkeersongeval was veroorzaakt, welk verkeersongeval had plaatsgevonden in ’s-Gravenhage op/aan de Neherkade en/of de Trekvliegbrug, op of omstreeks 16 september 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, één of meerdere anderen (te weten [naam 5] en/of [naam 6] ) aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werden achtergelaten.
Bijlage II: gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023307148, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 115 en het proces-verbaal van het forensisch onderzoek verkeersongeval met bijlagen pagina 1 t/m 48, totaal 172 pagina’s).
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
1.
De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 10 september 2024, voor zover inhoudende:
Op de ter terechtzitting afgespeelde dashcambeelden van 16 september 2023 ziet de rechtbank op tijdstip 23:17:15 dat de donkerkleurige auto (naar de rechtbank begrijpt: de Volkswagen Polo van de verdachte) vanwege een wegversmalling van de linker rijbaan naar de middelste rijbaan rijdt. Op tijdstip 23:17:16 ziet de rechtbank aan de rechterzijde van de weg de remlichten van een witte auto (naar de rechtbank begrijpt: de Renault Clio) oplichten. Op tijdstip 23:17:17 ziet de rechtbank dat de donkerkleurige auto kort achter een zwarte auto (naar de rechtbank begrijpt: de Porsche Cayenne) rijdt. De remlichten van de witte auto zijn op dat moment nog zichtbaar. Kort daarna, op tijdstip 23:17:18, ziet de rechtbank dat de donkerkleurige auto zijn snelheid verhoogt, naar de rechter rijbaan stuurt en de zwarte auto aan de rechterzijde voorbij begint te rijden. Op tijdstip 23:17:20 ziet de rechtbank dat de donkerkleurige auto rechts naast de zwarte auto rijdt. De witte auto rijdt op dat moment weer op de rechter rijbaan, voor de donkerkleurige auto. Tussen beide auto’s is nog ruimte zichtbaar. Op tijdstip 23:17:21 ziet de rechtbank dat de auto van de verdachte tussen de zwarte auto (links) en de witte auto (rechts) in rijdt. De rechtbank ziet dat de remlichten van de zwarte auto oplichten. De rechtbank ziet de remlichten van de auto van de verdachte niet oplichten.

2.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende:

Ik reed in de late avond van 16 september 2023 in een grijze Volkswagen Polo op de Neherkade in Den Haag en ben daar ter hoogte van de Trekvlietbrug betrokken geweest bij een aanrijding.
3.
Het geschrift, te weten een brief van de GGD Hollands Midden betreffende letselbeschrijving [naam 5] , opgemaakt en ondertekend door forensisch arts S.M. Kargi op 8 november 2023, voor zover inhoudende (p. 104):
1. Onderzoek, waargenomen letsel en behandeling
Bij beeldvormend onderzoek middels een CT-scan werden de volgende afwijkingen waargenomen:
 Een breuk in het dwarse doornuitsteeksel van de 4e halswervel;
 Een breuk met meerdere breukdelen in het dwarse doornuitsteeksel van de 3e en 4e lendewervel.
2. Genezing en genezingsduur
De behandelaar verwacht volledig herstel van het botweefsel in 3 tot 6 maanden. Functioneel herstel van het rugletsel wordt verwacht in 4 tot 6 weken.
3. Conclusie
Meerdere botbreuken aan de doornuitsteeksels van de wervels, functioneel herstel in 4 tot 6 weken. Volledig herstel in 3 tot 6 maanden.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 november 2023, voor zover inhoudende (p. 3, 7-8):
Betrokkene 1 (voertuig)
Voertuig Personenauto [kenteken 1] Porsche Cayenne
Eigenaar: [naam 5]
Op donderdag 28 september 2023 heb ik verbalisant een bezoek gebracht aan het huisadres van de familie [naam 4] . De vader en zus zijn degene die zwaar lichamelijk letsel hebben en alleen aan het bed gekluisterd zitten. Het hele gezin slaapt in de woonkamer, omdat vader en dochter niet kunnen traplopen. De studies van de beide dochters liggen stil. Bij het afsluiten van dit proces-verbaal gaat het beter met het gezin [naam 4] . De vader en dochter herstellen goed van hun letsel. Beide staan nog steeds onder behandeling en controle in het ziekenhuis.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 september 2024, voor zover inhoudende (één pagina):
Ik, verbalisant, heb getracht telefonisch contact te krijgen met [naam 6] . Hierop kreeg ik geen gehoor.
Hierop heb ik telefonisch contact gelegd met [naam 5] welke zich voorstelde als zijnde haar vader.
Desgevraagd hoorde ik, verbalisant, [naam 5] mij vertellen dat;
  • het herstel goed gaat
  • er nog wel fysiotherapie nodig was;
  • [naam 6] weer naar school ging / dagelijkse bezigheden had hervat
  • [naam 6] weer kon lopen.
6.
Het geschrift, te weten een uitdraai van het medisch dossier betreffende [naam 4] , opgemaakt door huisarts Y. Keehnen op 22 september 2023, voor zover inhoudende (p. 111):
18-09-2023 Auto ongeval op Trekvlietbrug, geraakt door automobilist waardoor spinnen en tegen betonblok/slagboom tot stilstand gekomen. Overal pijn, het meeste in de nek. Aangedaan. Drukpijn borstkas. Verder een fors hematoom op de onderbuik over de hele breedte in verloop van autogordel. Drukpijn cervicaal nekwervels en ook spieren.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 november 2023, voor zover inhoudende (p. 4):
Voertuig Personenauto [kenteken 2] Renault Clio
Eigenaar/houder
Naam Avis Budget Autoverhuur B.V.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen genaamd forensisch onderzoek verkeersongeval, opgemaakt op 20 november 2024, voor zover inhoudende (p. 23):
Met gebruikmaking van de schades aan de betreffende voertuigen, werden de voertuigen tegen elkaar gepositioneerd. Hierdoor werd duidelijk hoe de voertuigen zich ongeveer ten opzichte van elkaar bevonden op het moment van het verkeersongeval.
Hieruit bleek ons dat:
• Volkswagen Polo met zijn rechterzijde met de linkerachterzijde van Renault Clio in botsing kwam;
• Dat Volkswagen Polo met zijn linkerzijde in botsing kwam met de rechterzijde van Porsche Cayenne.
Ter plaatse troffen wij de volgende sporen op de Renault Clio aan:
 botsschade aan de linkerachterzijde van het voertuig;
 defecte achterlichtunit linkerzijde;
 linkerachterband drukloos en schade aan de velg linkerachterwiel.
Ten aanzien van feit 3
9.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 september 2024, voor zover inhoudende:
Ik botste tegen de Porsche en vloog op de andere rijbaan met verkeer in de tegenovergestelde richting. Ik ben weggereden.
10.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgemaakt op 17 september 2023, voor zover inhoudende (p. 51):
Ik reed op de Neherkade. Ik hoorde een knal. Ik keek waar de knal vandaan kwam en ik zag een auto botsen tegen een slagboom. Dit was de Porsche. Ik zag hem zo stuiteren, de lucht in. Daarna zag ik een Polo links uitwijken richting de andere weghelft en vervolgens zag ik dat hij er snel vandoor ging richting de Mercuriusweg.